Informeel onderwijs kan op een heel positieve manier bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. Tegelijk zijn er zorgen over enkele informele onderwijsinstellingen, die antidemocratisch of antirechtstatelijk zouden opereren. Het voornemen om steviger toezicht te houden op informeel onderwijs kan op flinke kritiek van experts rekenen, zo bleek ook tijdens het symposium Grip op informeel onderwijs? dat vrijdag 15 december door Centrum voor Religie en Recht in samenwerking met Verus, MissieNederland en VGS werd georganiseerd.
Informeel onderwijs kan op een heel positieve manier bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. Gerdien Bertram-Troost, hoogleraar onderwijs in levensbeschouwelijk en pedagogisch perspectief, benadrukte de waarde van informeel onderwijs op een symposium over dit thema. Organisaties en vrijwilligers die zich bezig houden met het verzorgen van informeel onderwijs hebben een grote hoeveelheid kennis en gedrevenheid om kinderen meer bij te brengen over bijvoorbeeld religie, cultuur of hoe zij zich verhouden tot de samenleving en de natuur.
Tegelijk zijn er zorgen over enkele informele onderwijsinstellingen, die antidemocratisch of antirechtstatelijk zouden opereren. In een brief aan de Tweede Kamer zette toenmalig minister voor primair en voortgezet onderwijs Dennis Wiersma zijn plannen uiteen. Zo wil de minister inzetten op kwaliteitsontwikkeling en op het verplicht stellen van een VOG voor mensen die actief zijn in het informeel onderwijs.
Waarom MissieNederland zich bezighoudt met informeel onderwijs
Vanuit passie voor Gods (wereldwijde) missie zet MissieNederland zich in om evangelisch Nederland te verbinden, versterken en vertegenwoordigen. In het vertegenwoordigen richt MissieNederland zich in eerste instanties op thema's die raken aan het (voor)recht dat we in Nederland hebben om ons geloof in Jezus te delen, ook naar de volgende generaties. MissieNederland heeft in een vroeg stadium, op het verzoek van de ministerie van Onderwijs, gesprekken gehad met het ministerie, waarin MissieNederland met name de waarde van kerkelijk jeugdwerk benadrukte.
Grondwet en mensenrechtenverdragen onvoldoende gewaarborgd
Een andere belangrijke ontwikkeling is het toezicht op informeel onderwijs. De voornemens op dit punt kunnen op flinke kritiek van experts rekenen. Rechten die (groepen van) mensen op basis van de Grondwet en mensenrechtenverdragen toekomen zijn bijvoorbeeld onvoldoende gewaarborgd in de plannen om toezicht op informeel onderwijs in te voeren. Dat stelt Paul van Sasse van IJsselt, bijzonder hoogleraar recht en religie. Hij vindt dat de zorgen van de overheid die ten grondslag liggen aan de voorstellen begrijpelijk zijn. De democratische rechtsstaat vraagt inderdaad actieve bescherming door de overheid, zegt hij de minister voor onderwijs na. Tegelijk heiligt het doel niet alle middelen, juist vanwege de eisen die de democratische rechtsstaat stelt aan de legitimatie van wetgeving. De voorstellen zijn op dit punt onvoldoende uitgewerkt.
Berend Kamphuis, voorzitter college van bestuur van Verus, noemt het voorstel van het kabinet een reden tot zorg. Volgens hem bestaat het risico dat het zelfgekozen commitment aan de democratische rechtsstaat juist verspeeld wordt, in plaats van bevorderd:
“Juist omdát de overheid zich er niet mee bemoeit, heeft een dichtbevolkt en zeer veelvormig weefsel kunnen ontstaan, waarin jongeren zien en ervaren wat het is om idealen te hebben, om eerbied voor de natuur te hebben, om samen iets te bouwen, om te leven vanuit toewijding. Informeel onderwijs draagt op deze wijze, juist ook omdat het níet om die reden gebeurt, bij aan het internaliseren van waarden en houdingen die van vitaal belang zijn voor de democratische rechtsstaat. Die kan niet zonder een zelfgekozen commitment, dat we niet kunnen afdwingen, en waarvan de bronnen nu juist liggen buiten de sfeer van de overheid.”
Een overheid die zich van dit dilemma niet bewust is, zal snel haar hand overspelen.
Overheidstoezicht juridisch niet mogelijk
Renée van Schoonhoven wordt ook niet bepaald enthousiast van de voorstellen die ze heeft gezien. Het geeft de hoogleraar onderwijsrecht gemengde gevoelens dat, ondanks negatieve adviezen van ambtenaren, de landsadvocaat en onderwijsinspecteurs, de voorstellen toch worden doorgezet. Volgens haar wijzen de plannen op een nieuwe interpretatie van lid 2 van artikel 23 van de Grondwet. Door deze nieuwe interpretatie zou overheidstoezicht op informeel onderwijs mogelijk moeten worden. Volgens Van Schoonhoven gaat het grondwetsartikel echter over het publieke bestel, niet op educatieve activiteiten daarbuiten. Als het nieuwe kabinet daadwerkelijk met een wetsvoorstel gaat komen, zal de voorgestelde inbreuk op vrijheden van burgers waarmee de nieuwe Grondwetinterpretatie gepaard gaat veel duidelijker moeten worden onderbouwd. Als dat niet gebeurt, is overheidscontrole juridisch gezien niet mogelijk.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van Verus en bewerkt.