Als je kinderen (in je omgeving) hebt of hebt gehad, weet je het: kinderen volgen je voorbeeld niet zozeer in wat je zegt of roept, maar vooral in hoe je bent. Dat geldt ook zo voor leiderschap in de kerk. ‘Je beïnvloedt mensen vooral met de persoon die je bent, méér dan met wat je zegt,’ stelt Jan Pool. Jarenlang was hij voorganger van de evangeliegemeente Shelter in Haarlem. Ook nu nog investeert hij in de geestelijke en emotionele gezondheid van leiders.
Het welzijn van leiders gaat Jan aan het hart: ‘Ik weet gewoon dat het een gevecht kan zijn om leiding te geven aan een gemeente. Het kan eenzaamzijn en stressvol. Soms lijkt het een trein die maar doorgaat en dan kan het zomaar zijn dat je niet goed voor jezelf zorgt. Daar zie ik een nood. Leiders komen niet aan zichzelf toe omdat het werk, de kerk, maar ook het gezin zoveel energie van hen vraagt. Met als gevolg dat ze hun eigen geestelijke en emotionele gezondheid verwaarlozen.
Daarnaast hebben leiders allemaal een geschiedenis en zijn velen van hen gewonde leiders. Wat je vaak ziet is dat sommige leiders compensatie zoeken in het succes van wat ze doen. Dat is een groot gevaar. Het kan zijn dat een leider dan bijvoorbeeld sterk de nadruk gaat leggen op de buitenkant. De samenkomst moet er perfect uitzien. We moeten groeien. Er worden grote visies neergelegd. Maar daar gáát het uiteindelijk niet om. Groei en ontwikkeling vindt plaats als iets gezond is. Als iets gezond is, groeit het vanzelf. Daarom geloof ik dat je veel meer aan de binnenkant, aan je eigen hart, moet werken. Het is belangrijk om jezelf af te vragen: in hoeverre wordt mijn leiderschap beïnvloedt door emotionele pijn uit het verleden?’
Beeld: Shelter Haarlem
Niet zozeer je woorden, maar je zijn
Want je beïnvloedt mensen vooral met hoe je bent, vertelt Jan: ‘Stel: ik heb de griep en ik ontmoet iemand. Dan kan ik tegen diegene zeggen dat ik de mazelen heb, maar waarmee steek ik de ander echt aan? Niet met de mazelen, maar met de griep. Zo werkt invloed. Als ik dan geen aandacht geef aan de ongezonde patronen in mijn leven, is dat ook waarmee ik anderen beïnvloedt.’
Gelukkig is het omgekeerde ook waar. ‘Als leider ben ik bijvoorbeeld altijd een open en kwetsbaar persoon geweest. In de omgeving waar ik mij bewoog was dat 25 jaar geleden eigenlijk not done. Als leider hield je de buitenkant op orde, je wekte de indruk dat je alles onder controle had. Maar dat past mij niet: zo ben ik niet gebakken. Sommige mensen om mij heen vonden me destijds een beetje een watje, zwak. Maar in de loop der jaren heb ik leiders ontmoet die mij vertelden dat ze door mijn open en kwetsbare houding ook de moed hebben gekregen om open te zijn.’ Dat geldt niet alleen voor leiders, maar juist ook voor gemeenteleden. Wanneer ik iets vertel over de angst waar ik mee streed of nog steeds mee strijdt, komen mensen naar me toe om ‘dank je wel’ te zeggen. Het bouwt een brug en helpt mensen om ook zelf open te zijn.’
Om een gezond leider te blijven is het dus wel nodig om goed voor jezelf te (laten) zorgen. ‘Dat voorbeeld is ook te zien in het leven van Jezus. Toen Hij hoorde van de dood van Johannes de Doper, week Hij met een boot uit naar een afgelegen plaats om alleen te zijn. Hij zoekt de stilte om deze gebeurtenis te verwerken. Wij walsen echter te vaak over onze gevoelens heen en stappen weer in de trein. Maar Jezus nam echt de tijd om te rouwen, te verwerken, samen met zijn Vader. Er zijn ook momenten dat Hij bewust zijn discipelen in vertrouwen nam. Aan de drie volgelingen die Hij vertrouwt vraagt Hij om voor hem te bidden op het moment dat Hij wordt overmand door angst voorafgaand aan zijn lijden en sterven.’
Om geestelijk en emotioneel gezond te blijven heb je mentorschapsrelaties en buddyrelaties nodig
Buddy-schap en mentorschap
‘Om geestelijk en emotioneel gezond te blijven heb je mentorschapsrelaties en buddyrelaties nodig. Een mentor is meer een ‘geestelijk vader of moeder’ in je leven. Iemand die verder is in zijn of haar reis dan jij bent. Buddyrelaties zijn echt vriendschappen: samen zit je op een vergelijkbaar niveau in de reis. Ik stimuleer leiders om te investeren in beiden. Zelf maak ik hierbij gebruik van een gereedschapskist van 12 reflectievragen. Deze vragen heb ik eigenlijk altijd in m’n achterhoofd zitten. Dat is niet bedoeld om voortdurend krampachtig naar binnen te kijken, maar wel om je regelmatig te bezinnen. Een mentor en een buddy kunnen je daarbij helpen. Spreek bijvoorbeeld af om eens in de maand een paar uur met een vriend of vriendin te wandelen. Tijdens het eerste uur word jij bevraagd, tijdens het andere uur bevraag jij de ander. Stel elkaar vragen als: Heb jij deze week een conflict meegemaakt met iemand; met je partner, in de kerk? Wat heeft het met je gedaan? Loop je op dit moment met stress rond, met zorgen in je leven? Heb je de afgelopen tijd last van verleidingen? Wordt er aan je getrokken? Waar kan ik voor jou voor bidden? Dat zijn vragen* die helpen om emotioneel gezond te blijven.’
Twaalf ‘grote’ vragen rondom zelfleiderschap
1. Ben ik geestelijk gezond?
2. Ben ik emotioneel gezond?
3. Ben ik fysiek gezond?
4. Zorg ik goed voor mijn partner en kinderen? Voorzie ik in hun behoeften?
5. Is mijn roeping in het leven nog duidelijk?
6. Is mijn visie voor de toekomst helder?
7. Zijn mijn prioriteiten helder?
8. Zijn mijn huidige tempo en de invulling van mijn agenda ook in de toekomst vol te houden?
9. Is mijn passie en motivatie voor datgene wat ik doe nog hoog?
10. Groei ik in mijn competentie van leiderschap?
11. Groei ik in karakter?
12. Word ik meer mezelf?
*Deze ‘kleinere’ vragen helpen om antwoord te vinden op de twaalf ‘grote’ vragen.
Kiezen
‘Als een gemeente wil werken aan een cultuur waarin dit normaal is, is dat echt een langetermijninvestering. In Shelter was (en is) ons uitgangspunt dat iedereen in de kerk een mentor moet kunnen hebben als hij of zij dat wil. Je krijgt dit niet voor elkaar met slechts een serie preken. Allereerst zul je als leider zelf moeten weten wat het is om gementord te worden. Net als bij andere thema’s geldt dat je het moet voordoen. Te vaak willen we anderen iets leren wat we zelf niet in de praktijk hebben gebracht. Als ik ga roepen ‘het evangelie moet meer op straat gebracht worden’, moet ik dat eerst voordoen. Laat zien wat je doet, neem mensen bij de hand en train ze. Dat geldt dus ook bij het ontwikkelen van een cultuur van mentorschap. Je zult dat eerst zelf moeten beleven met elkaar en ook zelf competent moeten zijn. Soms kan dat betekenen dat je ook eerst zelf een cursus moet volgen tot coaching. Oefen het eerst zelf binnen je leiderschap en rol het volgens verder uit.’
Uit ideaz
Dit artikel verscheen eerder in de uitgave 'Voorkom en herstel' van het magazine ideaz. Bestel hier een exemplaar of meld je direct aan als abonnee.
De Coaching Workshop
Ben je naar aanleiding van dit artikel op zoek naar mogelijkheden om te groeien in coachingsvaardigheden? Bekijk dan eens De Coaching Workshop van onze professioneel persoonlijk deelnemer Leendert de Jong.