Begin 2020 kwam het nieuwste boek van Andrew Root uit: The end of Youth Ministry. De titel was bedoeld om te prikkelen, schreef de auteur, niet wetende dat het eigenlijk profetisch was. Slechts een maand later eindigde jeugdwerk zoals we dat kenden, als gevolg van de coronamaatregelen.
Het einde van jeugdwerk is volgens Root een gevolg van een verschuiving in de opvattingen van ouders over hun taak en de taak van kerkelijk jeugdwerk. Meer dan de voorgaande generatie ouders, is de huidige generatie bezorgd om en betrokken bij de toekomst van hun kinderen. Zij zien het als hun taak om ervoor te zorgen dat hun kinderen de beste kansen krijgen om te floreren. Met andere woorden: ze willen dát unieke aspect vinden en voeden, waardoor hun kind in de toekomst een goed leven zal hebben.
Met deze verschuiving in taakopvatting verschuift ook de kijk op jeugdwerk: het is een van de kansen voor hun kinderen om te floreren. Een kans náást voetbal, pianolessen, schoolwerk en meer. Het jeugdwerk lijkt daarbij te zijn gedegradeerd in de lijst van belangrijke kansen. Wanneer jeugdclub of catechese moet concurreren met een sportwedstrijd, schoolwerk of pianoles, lijkt jeugdwerk iets lager te staan in de prioriteitenlijst. Het is dusdanig ver gezakt in de lijst dat ook de mening van het kind gaat tellen. Als het kind het ook nog eens niet zo leuk vindt, zakt de prioriteit nog verder. Is het zover gezakt dat het einde van jeugdwerk nadert?
Een goed leven
Een bijzondere observatie die Root deelt, is dat deze kansen allemaal ten dienste staan van een goed leven in de toekomst. Als ouders bied je die kansen die je kind tools en vaardigheden geven om een goed leven te krijgen in de toekomst. Maar wat is dat goede leven eigenlijk? En wat als dat werken aan een toekomstig goed leven door een coronacrisis stil staat? Kerkelijk/christelijk jeugdwerk zal als activiteit nooit kunnen concurreren met sport of muziek, omdat het niet de belofte kan doen dat het de jongere handvatten en vaardigheden geeft die helpen bij het realiseren van hun toekomstige droom.
Ook al zegt het christelijk geloof wel wat over een hoopvolle toekomst, toch is het geloof meer gericht op het heden. Geloven gaat over wat het betekent om te leven in dit moment. Geloven is leven in al zijn volheid, in relatie tot God op dit moment. De Duitse socioloog Hartmut Rosa stelt dat de levens van mensen zo’n hoog tempo hebben gekregen, dat zij niet langer in staat zijn te beseffen wat het goede leven betekent in het hier en nu.
Geloven gaat over wat het betekent om te leven in dit moment. Dat is volgens Root de rol van jeugdwerk: samen vragen stellen en ons daartoe verhouden in het heden.
Weten we als ouders nog wel wat het betekent om een goed leven nu te leven? Weten ouders en jeugdwerkers wat en hoe we jongeren moeten leren in het nu te leven? Daarom stelt Root dat de huidige situatie, waarin we door coronamaatregelen niet of minder vooruit kunnen kijken, het jeugdwerk uitdaagt om weer te staan in het heden. Met jeugdwerk dat vragen durft te stellen: ‘Wat als de dingen waar we naar uit kijken nooit zullen zijn? Hoe rouwen we daarom in het heden? Wie zijn we dan, als we niet zijn wat we ooit hopen te worden?’ Volgens Root is dat de rol van jeugdwerk: samen deze vragen stellen en ons daartoe verhouden in het heden.
Het zijn intrigerende gedachten en zij raken aan de essentiële vragen van waarom we dingen doen of deden. Waarom doen we eigenlijk jeugdwerk? Wanneer er geschud wordt aan die onderliggende vraag, zien we pas hoeveel invloed het heeft op hoe we jeugdwerk doen en wat we aanbieden. Wanneer we ons slechts laten verleiden tot het waarom van de ouders, zoals omschreven door Root, vallen we wellicht in de valkuil om onze activiteiten zo in te richten dat het waardig is om te concurreren met andere activiteiten.
Micky Mouse met één oor
Iets wat opvalt in het verhaal van Root is dat jeugdwerk gezien wordt als een apart, bijna zelfstandig, onderdeel van de kerk. Haar bestaansrecht wordt gezocht in zichzelf. Het jeugdwerk is als het ware Micky Mouse met één oor. Stuart Cummings-Bond bedacht deze metafoor om inzichtelijk te maken hoe het jeugdwerk zich in veel kerken verhoudt tot het geheel van de gemeente. De grote cirkel (het hoofd) staat voor de gemeenschap. De kleinere cirkel (het oor) staat voor het jeugdwerk. Het staat nog nét in verbinding met de gemeenschap, maar is er voor de rest los van. Deze toepassing van jeugdwerk is in mijn ogen een belangrijke reden van de wankele staat van jeugdwerk, die Root beschrijft. Ook in deze coronatijd wordt zichtbaar dat veel kerkleiders zich vooral richten op het opnieuw doordenken van het gemeente-zijn, maar dat het doordenken van jeugdwerk wordt uitbesteed aan anderen. Het jeugdwerk is een losstaand onderdeel van het gemeente-zijn.
De achterliggende oorzaak van deze kijk op jeugdwerk is wellicht te vinden in hoe het jeugdwerk is ontstaan. Het ontstond niet vanuit het waarom van de geloofsgemeenschap, maar als reactie op de vorm waarmee aan dit waarom invulling werd gegeven. Door haar vorm kan de geloofsgemeenschap niet inclusief zijn en daarom zijn er subgroepen nodig; homogene leeftijdsgroepen die vervolgens ieder een eigen waarom nodig hebben.
Het waarom van de gehele gemeenschap
Misschien zit de kracht van het betoog van Root wel juist daarin. Zijn betoog rondom het einde van jeugdwerk is eigenlijk een uitnodiging om het jeugdwerk weer aan te laten sluiten bij het waarom van de geloofsgemeenschap. Samen God eren in het hier en nu, werken aan zijn koninkrijk en elkaar bemoedigen in het uitleven van beide doelen. Wanneer deze coronatijd ons uitdaagt om opnieuw na te denken over de vraag hoe we kerk van Christus kunnen zijn, laten we dan nadenken over hoe de volgende generaties (en hun ouders) onderdeel worden van dat gemeenschappelijke waarom.
Uit ideaz
Dit artikel verscheen eerder in de uitgave 'Missie in een nieuwe wereld' van het magazine ideaz. Bestel hier een exemplaar of meld je direct aan als abonnee.