Jesse wil niet naar de kerk: “Straks sta ik daar weer vooraan en lachen ze me allemaal uit …” Het onderdeel dat bedoeld was om kinderen meer bij de kerkdienst of viering te betrekken is een reden geworden om niet naar de kerk te willen – wat is er gebeurd? En vooral: hoe kan het anders?
Tip 1
Stel – als je voorganger bent – jezelf de vraag of jij de meest geschikte persoon bent om het kindermoment te verzorgen. Zeker wanneer je ergens te gast bent: voor de kinderen ben je een vreemde, daarmee gaat een kind niet zomaar in gesprek. Heb je daarnaast het talent om aansluiting met kinderen te maken? Het is geen schande als dat niet zo is: het schaap met de vijf poten bestaat immers niet. Overleg of bijvoorbeeld iemand die een kinderclub begeleidt het kindermoment wil verzorgen.
Tip 2
Zorg voor een veilige omgeving. Moeten de kinderen naar voren komen? Is dit omdat zij vooraan in de kerkzaal een eigen plek hebben (bv. kussentjes om op te zitten, een eigen rij stoelen)? Of is dit om aan de overige deelnemers aan de viering te laten zien dat er kinderen zijn? Wordt het kindermoment ingevuld met een verhaal, dan kunnen kinderen prima op hun eigen vertrouwde plek blijven zitten. Zeker wanneer er een lied met de kinderen gezongen wordt, is het voor hen prettiger om dat niet in het volle zicht van iedereen te doen. Net zoals volwassenen het niet zomaar fijn vinden voor een heel publiek te staan, vinden kinderen dit ook niet vanzelfsprekend leuk.
Tip 3
Houd het kindermoment voor de kinderen. Duw kinderen niet zomaar een microfoon voor hun mond, zodat iedereen ze kan horen. Helemaal vervelend wordt het voor kinderen wanneer een antwoord dat het kind zeer serieus geeft ontvangen wordt met een lachsalvo van de volwassenen – hoewel vaak goedbedoeld, geeft het kinderen het signaal dat ze kennelijk iets verkeerd doen. Het is de vraag of een microfoon überhaupt gewenst is: het gesprek vindt plaats met de kinderen, het is hún moment. De volwassenen doen even een stapje terug, het is niet perse erg als zij niet precies horen of zien wat er gebeurt – eventueel leg je het na het kindermoment kort uit.
Tip 4
Gebruik geen vastgelegd script. Een script wil zeggen dat bij het kindermoment vragen gesteld worden, waarbij de antwoorden eigenlijk al vastliggen: de kinderen worden verwacht een bepaald antwoord te gaan geven. Maar … kinderen geven vervolgens niet het verwachte antwoord. Met als resultaat een vertwijfelde voorganger die in het beste geval dan maar zelf het verwachte antwoord geeft of in het slechtste geval bij alle antwoorden die niet passen in het script afkeurt – de ervaring voor de betrokken kinderen is dat ze het (weer) fout hebben. Dus: wanneer bepaalde antwoorden nodig zijn om iets te duidelijk te maken, stel dan geen schijnvragen maar vertel een verhaal.
Tip 5
Maak het concreet. Vertel een verhaal dat past bij de belevingswereld van kinderen – er zijn diverse boeken verkrijgbaar met hele geschikte kinderverhalen. Of bekijk samen een afbeelding op de beamer, neem een voorwerp mee dat past bij het verhaal of thema van de dienst dat je samen met de kinderen kan verkennen. Of doe een klein proefje – online zijn allerlei voorbeelden te vinden. Of geef een opdracht waar de hele gemeente aan mee kan doen. Een goed verteld verhaal, een herkenbaar plaatje, een verrassend voorwerp of proefje is voor kinderen vele malen boeiender dan te moeten zwoegen om abstracte vragen te beantwoorden waar soms ook de volwassenen mee worstelen.
Tip 6
Neem kinderen serieus. Als er al vragen gesteld worden, luister dan naar de gegeven antwoorden en ga daar goedkeurend op in. Verwonder je samen met de kinderen. Vermijd ingewikkelde zinnen en woorden. Maar ga ook niet in een soort aangepaste kindertaal met veel verkleinwoorden praten. Een vierjarige reageerde eens op een voorganger die het had over “handjes” met de opmerking dat zij geen handjes had - zij had handen net als een groot mens, “handjes” was iets van baby’s …
Tip 7
Maak als voorganger het kindermoment niet het sluitstuk van je voorbereiding op een dienst, maar begin ermee. Begin je preekvoorbereiding met het verkennen van de vraag: hoe kan ik kinderen betrekken bij wat dit Bijbelverhaal wil vertellen? Begin met deze vraag in plaats van die pas te stellen wanneer de preek klaar is. Het kan een uitdaging zijn om de voorbereiding op deze manier te doen, maar gemiddeld genomen komt deze aanpak ook de verstaanbaarheid van de preek voor volwassenen ten goede. Deze tip kan eveneens bruikbaar zijn voor kerken waar geen kinderen meer deelnemen aan de viering. De opbrengst van deze benadering kan gebruikt worden als inleiding bij de lezing(en), als een opstap voor alle aanwezigen.
Tot slot
Deze tips zijn niet nieuw. Ze worden al enige tijd door (geloofs)opvoedingsdeskundigen aangedragen. Helaas gaat het in de dagelijkse kerkelijke praktijk toch nog vaak mis. Hopelijk helpen bovenstaande tips om hier verandering in te brengen en het kindermoment te laten zijn waar het voor bedoeld is: een inspirerend moment voor kinderen.
Fulco Timmers, predikant in de Protestantse Kerk Nederland