Onlangs sprak ik een voorganger die samen met zijn leidersteam ernaar verlangde om kerk-zijn vorm te geven vanuit de huizen en wijken. Al snel hadden zij acht echtparen en singles gevonden die de groepen van zo’n 20-30 mensen wilden vormgeven. Meteen kwamen vragen naar boven over leiderschap: Wat bieden wij aan deze nieuwe groepsleiders? Hoe verbinden we de verschillende initiatieven aan elkaar? Hoe nemen we de gemeente hierin mee?
Groepsgroottes
Als we bij Navigators LEF met kerkleiders in gesprek zijn, helpt het volgende model van sociologen Joseph Myers en Edward Hall (The Search to Belong) ons. Zij hebben vanuit sociologisch oogpunt onderzocht hoe mensen zich van nature verhouden in verschillende groepsgroottes. Zij onderscheiden vier soorten groepsgroottes, elk met haar eigen kracht.
1. Publieke ruimte (>75 mensen)
Het delen van een gezamenlijke ervaring in een grote ruimte waarin je geïnspireerd wordt door iets van buitenaf. Een concert, sportwedstrijd of zondagse samenkomst zijn hier voorbeelden van. De kracht van deze groepsgrootte is horen.
2. Sociale ruimte (20-70 mensen)
Een middelgrote groep die qua beleving vergelijkbaar is met een grote vriendengroep of familie. Klein genoeg om gezien te worden, en groot genoeg om samen iets te betekenen voor anderen. De kracht van deze groepsgrootte is samen dingen doen.
3. Persoonlijke ruimte (6-12 mensen)
Dit gaat over kleine groepen. Gezinnen, persoonlijke relaties met mensen met wie je veel optrekt. De kracht van deze groepsgrootte is dingen samen bespreken.
4. Intieme ruimte (2-3 mensen)
De plek waar je je diepste gevoelens en ervaringen kunt delen. Bijvoorbeeld binnen het huwelijk, bij een mentor of in een triade. De kracht van deze groepsgrootte is echtheid; je hart kunnen delen.
Kerken die stevig staan – ook in crisistijd – zijn kerken die geïnvesteerd hebben in alle vier de groepsgroottes. Wanneer we - bijvoorbeeld vanwege een lockdown - als kerk niet op de vertrouwde manier voltallig bij elkaar kunnen komen, moeten we ons richten op de kracht van de andere groepsgroottes.
Onderbenut
Myers en Hall geven ons daarbij nog een specifieke aanmoediging. De sociale ruimte is vaak de minst benutte groepsgrootte, terwijl juist daar het gevoel van erbij horen (sense of belonging) het grootst is. Wat een prachtige kans om het omzien naar elkaar en het verwelkomen van zoekers vorm te geven!
Het investeren in de andere drie groepsgroottes kan best ingewikkeld zijn. Waar kom je samen? Met welk doel zetten we welke vormen in? In de praktijk zie ik verhalen voorbij komen van groepen van 20-40 mensen die samenkomen in wijkcentra en bedrijfslocaties, op schoolpleinen en in parken.
Samen investeren
De grootste uitdaging die ik echter tegenkom gaat over leiderschap. Waar nieuwe vormen ontstaan, zijn er leiders nodig die sterk staan in hun persoonlijke discipelschap. Hebben we leiders, groepen en gezinnen toegerust om op allerlei plekken - in huizen en de wijk - kerk-zijn vorm te geven? Zijn ze in staat om zoekers te verwelkomen? Het is belangrijk om na te denken hoe je in deze leiders investeert en hoe je de cultuur van discipelschap in alle lagen van de gemeente versterkt.
Deze tijd biedt de kans om het ‘priesterschap van alle gelovigen’ te vergroten. Door samen te investeren in plekken waar mensen het leven delen, samen lezen, bidden, huilen en vieren. Samen groeien in discipelschap en samen mensen - die juist nu zoeken naar zingeving - te verwelkomen.
Door Geert van ‘t Veer
Teamleider Navigators LEF en Navigators IMPACT en betrokken bij pionierend initiatief Westland Netwerk.