Stil leven: is de Sola Scriptura in het geding?

1 december 2017
  • Profielafbeelding van Man vrouw kerk
    Door:
    Man vrouw kerk
  • Door:
    Bas Luiten

Bespreking van Bas Luiten, predikant van GKv Amersfoort - de Horsten, over 1 Timoteüs 2 vers 11-15 in reactie op een stellingname daarover door Pieter Boonstra, eveneens predikant GKv.

De stellingname rond ‘M/V en ambt’ in de Geformeerde Kerken vrijgemaakt wordt harder. Al voordat de generale synode hierover een besluit nam verdedigde mijn collega Pieter Boonstra dat het Sola Scriptura in geding is.[1] Dit koppelde hij aan zijn opvatting over 1 Timoteüs 2 vers 11-15. Verdedigers van een andere uitleg lezen volgens Boonstra alleen wat ze zelf graag willen, zij ontkrachten de Bijbel en laten zich meevoeren door een postmoderne tijdgeest. Dat is nogal een stellingname tegenover medegelovigen, die in oprechtheid hier toch iets anders lezen. Volgens mij is dit een brug te ver. Een claim op de enige ware exegese drijft gelovige mensen uit elkaar. Om dat te voorkomen vroeg ik aan de redactie ruimte om te reageren en ik ben dankbaar die gelegenheid te ontvangen. Ik kan in deze ene bijdrage niet ingaan op alle punten in de discussie, maar ik richt me op 1 Timoteüs 2, dat hierin van centrale betekenis is. Ik wil laten zien dat 1) de opvatting van Boonstra aanvechtbaar is en 2) het Sola Scriptura hierbij niet in geding is.

Herziene Statenvertaling

Om dit te laten zien wil ik zo dicht mogelijk naar de grondtekst toe van 1 Timoteüs 2, die optimaal zichtbaar wordt in de Herziene Statenvertaling (HSV, zie kader). De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) is soms te vrij. Lastig is ook dat in de NBV een woord, dat een paar keer voorkomt, steeds anders kan worden weergegeven, zodat de samenhang onzichtbaar wordt.

Bidden voor alle mensen

De doorgaande lijn in dit Bijbelgedeelte is ons gebed voor alle mensen. Niet zomaar een gebed, maar smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen (vers 1). En dan echt voor alle mensen. Want God wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen (vers 3). Al op dit punt gaan de verklaringen uiteen. In de aloude Korte Verklaring wordt verdedigd dat hier niet alle mensen bedoeld kunnen zijn, omdat God ook mensen voor eeuwig zal straffen. Voorgesteld wordt alle soorten mensen te lezen, maar niet alle. Dat lijkt logisch, maar het strijdt met wat er staat. Bovendien moeten wij bidden voor alle mensen, wij kunnen en mogen daarin niet selecteren. Wij leren God belijden als de Vader van alle leven en we moeten ieder mens zien als uit Hem voortgekomen.[2] Er is in God een diep verlangen dat alle mensen worden behouden, ook al zal Hij velen van hen met zijn rechtvaardig oordeel treffen. Dat is geen kwestie van of-of, maar en-en, zoals bij een vader liefde en toorn kunnen samengaan. God heeft de wereld lief, voor ons moet dat allesbepalend zijn. We zijn gegeven als priesters onder de mensen. In ons bidden zal blijken hoe we delen in Gods diepe verlangen.

Rustig en stil (1)

Evenzo zullen we smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen doen voor koningen en allen die hooggeplaatst zijn (vers 2). Ze worden apart genoemd, want ze zouden gemakkelijk overgeslagen kunnen worden. De hooggeplaatsten in die tijd waren immers verlengstukken van de keizer in Rome, die de overwonnen volken niet bepaald zachtzinnig behandelden om ze onder de duim te houden en opstandjes bij voorbaat de kop in te drukken. Logisch dat op die manier haat en verzet werden aangewakkerd. Maar als Gods priesters zullen wij bidden voor alle mensen. Keizers, koningen en stadhouders zijn ook mensen, die hun leven van God ontvangen en zonder Jezus geen toekomst hebben. Dat gebed gaat vóór alles, staat er, ‘opdat wij een rustig en stil leven zullen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid’. Hier is een tweede punt waar de verklaringen uiteen gaan. Wat bedoelt Paulus hier? Bedoelt hij dat we bidden om een stil en rustig leven als een geschenk van de koningen? Dat die hooggeplaatsten zo regeren dat ze ons beschermen en met rust laten? Nu kan dat een prima gebed zijn, maar het is niet wat hier staat. Dat kan Paulus niet bedoelen. Een ‘rustig en stil leven in alle godsvrucht en waardigheid’ is geen cadeau van mensen, dat kan alleen de Geest van God je geven, diep van binnen. Paulus maant hier de christenen om stil te worden voor God en vóór alles priester te blijven, ook al worden ze door vreemden overheerst. Dit in navolging van Jezus, die stil was voor wie Hem hoonden en bad voor wie Hem aan het kruis sloegen.[3] Zo krijgen de gebeden en de smekingen echt voorrang, gepaard met het getuigenis, als het allerbelangrijkste in ons nieuwe leven. Dat is goed en aangenaam voor God, die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen. Je leven wijden aan Gods verlangen Biddende mannen moeten heilige handen hebben, zo gaat Paulus verder in vers 8. Onheilig is niet meteen misdadig, maar wel gericht op jezelf, meer dan op Gods verlangen. Dan komt je gebed ook niet veel verder dan je eigen verlangen. Ook moeten ze bidden ‘zonder toorn’. Dat is lastig als je wordt overheerst en dagelijks onrecht ervaart. Wil je zegenen wie je vervolgen, dan moet je je toorn aan God geven. Dan ontvang je ruimte van binnen en kun je zelfs je vijand goedgezind zijn.[4] En we moeten bidden ‘zonder meningsverschil’. Onderlinge discussies kunnen evenzo onze aandacht te veel naar binnen trekken, zodat onze aandacht verslapt voor het behoud van onze naasten. Het zijn mannen die hierin worden aangesproken, al geldt dit net zo goed voor vrouwen en voor heel ons kerkelijk leven. Vóór alles priester zijn onder alle mensen en zo je leven wijden aan Gods verlangen, lijdt dat al geen schade onder al onze discussies?

Rustig en stil (2)

Evenzo moeten de vrouwen zich tooien met eerbare kleding, ingetogen en bezonnen (vers 9). Let op ‘evenzo’, dit ligt in elkaars verlengde. Godvrezende vrouwen moeten zich niet uitdagend kleden. Sowieso laten ze dan meer van hun lichaam zien dan van hun innerlijk, maar het allerbelangrijkste, Christus in hen, wordt dan vrijwel onzichtbaar. En de vrouw moet zich laten onderwijzen in stilheid, in alle onderdanigheid. Dat is moeilijk voor haar. ‘In stilheid’: hier staat hetzelfde woord als in vers 2 en in vers 12 gebruikt Paulus het weer: ‘ik wil dat zij zich stil houdt’. Drie keer hetzelfde woord, op die manier trekt Paulus de lijn door van de landelijke naar de huiselijke situatie. Ook daar is diezelfde levenshouding nodig van een ‘rustig en stil leven in alle godsvrucht en waardigheid’, om als vrouw vooral priesteres te zijn en niet opstandig te worden bij alle opgelegde beperkingen. In de vrouwenwereld werd verzet aangewakkerd tegen de man. Paulus schrijft over vrouwen die de vrouwenkap niet meer wilden dragen en hun haar kort lieten knippen, in die tijd revolutionaire daden. Hoe dat ook mag zijn geweest, feit is dat Paulus hier 3x hetzelfde woord gebruikt: wat in de samenleving belangrijk was om te kunnen bidden voor alle mensen, zelfs voor overheersers, precies diezelfde gezindheid had de vrouw nodig om te blijven bidden voor haar man, waarbij ze het niet gemakkelijk had. Daarbij stond Paulus niet toe dat een vrouw onderwijs zou geven aan de man, en dat zij hem zou overheersen. Dat zijn twee bepalingen, in samenhang, maar toch apart genoemd. ‘Geen onderwijs geven’, het staat er absoluut. De NBV verzwakt dat door in vers 8 in te vullen dat deze voorschriften ‘bij iedere samenkomst’ gelden. Maar dat is niet wat Paulus schrijft. De HSV vertaalt: ‘op alle plaatsen’, dat is wat er staat. Zo krijgen we zicht op ‘alle onderdanigheid’ van de vrouw in die dagen. Ze mocht de man niet onderwijzen, nergens, ook niet in de huiselijke situatie. Zoals het nu nog gaat onder sommige culturele minderheden in ons land. En de vrouw mocht de man niet ‘overheersen’. Hier staat een woord dat verder in de Bijbel niet voorkomt. Het wordt nergens gebruikt als aanduiding in de kerk of als regel voor een christelijk huwelijk. Het is ook niet iets wat een man wel mag over de vrouw. Dit ‘overheersen’ moet gewoon niet gebeuren, maar je kunt je voorstellen dat in de vrouwenwereld van toen het verlangen diep kon zijn om de man terug te doen wat hij haar aandeed. Hoe dat ook mag zijn geweest, feit is dat Paulus de vrouw dringend waarschuwde dit ‘overheersen’ niet te willen, om niet in dezelfde fout te vallen als Eva. Eva werd naast Adam gezet, niet voor hem of boven hem. Daar ging ze in de fout, met alle vreselijke gevolgen van dien, niet het minst in de man-vrouw relatie. Eva kreeg als troost en als belofte het leven, als moeder van alle levenden met het uitzicht op haar grote Zoon. Eva's dochters mogen verder gaan in haar spoor. Het baren van kinderen is een groot goed, maar geen voorwaarde. Belangrijk is wel de grote Zoon te blijven zien en vóór alles te bidden voor alle mensen in een stil en godvruchtig leven.[5] Verschil van inzicht Vanuit deze exegese, waarin ik dicht bij de tekst van Gods Woord blijf, heb ik meerdere bezwaren tegen de benadering van collega Boonstra om hierin een zwijgtekst te zien op grond waarvan een vrouw geen ouderling of predikant zou mogen zijn:

  1. Het valt op dat Boonstra zijn opvatting van 1 Timoteüs 2 niet begint met een uitleg van de tekst. Hij valt eenvoudig met de deur in huis met zijn stelling ‘Paulus verbiedt zowel in 1 Korintiërs 14 als in 1 Timoteüs 2 het met gezag spreken van de vrouw in de samenkomst’.[6] Zo neemt hij tot uitgangspunt wat hij eerst zou moeten aantonen. Vervolgens verdedigt hij dat, ook door zich op andere Schriftplaatsen te beroepen, maar hij onderbouwt niet hoe zijn stelling wordt gedragen door de tekst van 1 Timoteüs 2. Het woord ‘samenkomst’ staat daar niet, net zo min als het normale woord voor ‘gezag’.
  2. Boonstra neemt de verzen 11-15 op zichzelf (los van 1-10) en plaatst die in een kader dat vreemd is aan de tekst, namelijk de discussie over het ambt. Woorden krijgen daardoor een andere betekenis terwijl de oorspronkelijke samenhang verloren gaat. In het bijzonder wreekt zich dat t.a.v. van het woord ‘stil’, dat drie keer in dit Schriftgedeelte voorkomt. Alleen door de samenhang in de verzen 1-15 te verbreken is het mogelijk dit ene woord verschillende betekenissen te geven.
  3. De verzen 11-15 worden algemeen getypeerd (ook door Boonstra) als ‘zwijgtekst’ terwijl het woord ‘zwijgen’ er niet in voorkomt. ‘Stil en godvruchtig’ is iets anders, Paulus duidt daarmee op een grondhouding van christelijke mannen en vrouwen, zoals ik heb laten zien. Die grondhouding is blijvend. ‘Zwijgen’ kan daarvan het gevolg zijn, als de situatie daarom vraagt. Het is storend voor de discussie om ‘stil leven’ te typeren als een ‘zwijgend leven’. Als we zo ook vers 2 zouden lezen, zouden christenen tot aan de jongste dag geen overheidsfuncties mogen bekleden omdat ze in de publieke ruimte stil moeten zijn en dus moeten zwijgen.
  4. Als de vrouw op grond van dit Schriftwoord zou moeten zwijgen en zij de man niet zou mogen onderwijzen, tot aan de jongste dag, dan geldt dat ‘op alle plaatsen’, zoals er staat, en niet alleen in het ambt. Ik protesteer tegen tweeslachtige verhalen waarin het ‘geen onderwijs geven door de vrouw’ niet en het ‘op alle plaatsen’ wél tijdgebonden wordt verklaard, met als gevolg allerlei al te gemakkelijke uitspraken dat de vrouw alles mag en overal voor inzetbaar is, zelfs in de kerkdienst, zo lang het maar niet in het ambt is.
  5. Het argument van Paulus dat Adam eerst geschapen is en daarna Eva is gericht tegen het ‘overheersen’, waarvoor hij waarschuwt. Maar spreken en onderwijzen zijn niet in alle tijden een poging tot overheersen. Daarom kan op grond van deze Schriftplaats niet worden gezegd dat het spreken en onderwijzen altijd voor de vrouw verboden is. Het gaat om de manier waarop ze dat doet. In het ambt gaat het juist om spreken en onderwijzen ‘zonder heerschappij te voeren’[7]. Heerschappij hoort in de wereld, niet in de kerk.[8] Als de Schrift heerschappij in de kerk verbiedt, aan man en vrouw, verbiedt zij daarmee niet het ambt, aan man of vrouw.
  6. Het Sola Scriptura is geworteld in de belijdenis dat de heilige Schrift volmaakt is. Menselijke geschriften zijn dat niet, geen enkele uitleg of opvatting is onfeilbaar en mag op één lijn met de Schrift worden gezet. Evenmin is de gewoonte of traditie onfeilbaar (NGB art.7). Daarom moeten we elkaar niet veroordelen bij verschil van inzicht, maar ons des te meer inspannen onze eenheid in Christus te bewaren (Eferze 4 vers 1-6).

Bas Luiten, predikant in GKv Amersfoort-De Horsten

Lees ook de reactie van Pieter Boonstra hierop

Thema: Oriëntatie op gelijkwaardig leiderschap

Dit artikel hoort bij het thema 'oriëntatie op gelijkwaardig leiderschap'. Ontdek op ons thema-overzicht meer artikelen en mogelijkheden om met jouw christelijke geloofsgemeenschap of community een volgende stap te zetten.

Over Man, vrouw, kerk

Dit artikel verscheen eerder op de website van de werkgroep Man, vrouw, kerk. Dit is een interkerkelijke groep van gereformeerde christenen die kerken en geïnteresseerden dienen in de bezinning over de vragen rond ‘man, vrouw, ambt’. 

Verwijzingen

[1] Nader Bekeken jaargang 24, 4 april 2017, pagina 113 en verder
[2] Efeze 3 vers 15; Romeinen 11 vers 36
[3] 1 Petrus 2 vers 21-25
[4] Romeinen 12 vers 9-21
[5] 1 Petrus 3 vers 1-6
[6] Themanummer Nader Bekeken, jaargang 24, nummer 2, pagina 39
[7] 1 Petrus 5 vers 3
[8] Lucas 22 vers 24-27

Wellicht vind je dit ook interessant

Zegt de Bijbel echt dat vrouwen moeten zwijgen?

‘Soms wordt 1 Korintiërs 14 vers 34-35 in samenhang gelezen met 1 Timotheüs 2 vers 9-15 om de claim te o…
Lees verder

Verschil tussen ‘meaning’ en ‘significance’

'Aan het verschil in de beoordeling van het m/v-besluit liggen theologische verschillen op het terrein van hermeneutiek,…
Lees verder

Man, vrouw en ambt: een inleiding

Wat is er veranderd in de visie op vrouw en ambt, hoe komt het dat de Bijbel anders gelezen wordt en is dat geoorloofd? …
Lees verder