In de discussie over de rol van vrouwen in de kerk schermen tegenstanders geregeld met het woord ‘scheppingsorde’. Volgens mij moeten we oppassen om dit modernistische en massieve concept klakkeloos toe te passen.
Ten eerste is het woord scheppingsorde geen Bijbels begrip, maar komt het voort uit de latere filosofie en theologie. Ten tweede, spreekt de Bijbel - als het gaat om de zaak van vrouw en ambt - veel dynamischer en minder rechtlijnig dan sommige tegenstanders doen geloven. Laat ik een paar dingen noemen:
- Genesis 1 vers 27 ev. rept op geen enkele manier over de volgorde bij de schepping van de mens. Wel spreekt die tekst over het mandaat voor man en vrouw dat voor allebei geldt. Alleen samen kunnen ze het mandaat uitvoeren: niet alleen om de aarde te vervullen (dat is al heel duidelijk), maar óók om te ‘heersen’ over de schepping (over leidinggeven gesproken).
- Genesis 2 zoomt als het ware in op de schepping van de mens en beschrijft meer in detail hoe Adam eerst geschapen wordt uit aarde, maar dat daarmee de schepping nog niet ‘af’ was (het is niet goed … vs.18). Zoals de mens de kroon is op de schepping van de wereld, zo is de vrouw de kroon op de schepping van de mens. ‘Last but not least’ schiep God de vrouw!
- Rabbijnen (Toseft., Sanh. viii. 4-9) merkten al op dat de volgorde in Genesis 1 en 2 zou moeten leiden tot bescheidenheid van de mens, want als het eerdere belangrijker zou zijn dan het latere, dan is de vlieg belangrijker dan Adam. Die was immers eerder geschapen.
- Dat de vrouw ‘een helper tegenover’ voor de man wordt genoemd, mag niet geïnterpreteerd worden als het ‘hulpje in de huishouding’, maar inderdaad als de partner die aanvult wat de ander tekort komt. Zonder de vrouw is de man letterlijk hulpeloos! Alleen door en dankzij haar kan hij tot zijn recht komen. Zo kan het woord ‘helper’ en ‘hulp’ juist ook gebruikt worden voor God (bijv. Psalm 121).
- Dat de volgorde dus niet zomaar de rangorde bepaalt in de ‘ongebroken’ en ‘zondeloze situatie in het paradijs, maar juist aan alle kanten de gelijkwaardigheid en complementariteit van beide partners benadrukt, wordt nog eens bevestigd door de bekende ‘huwelijkstekst’, Genesis 2 vers 24. Hoe belangrijk de vrouw is blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat ‘idealiter’ de vrouw niet intrekt bij de man (patriarchaal), maar de man intrekt bij de vrouw (matriarchaal).
- Ten slotte, de belangrijke plaats en rol van de vrouw in Genesis 1-3 wordt ook nog eens kritiekloos onderstreept door het feit dat de slang zich rechtstreeks tot haar richt (Genesis 3 vers 1). En terwijl zij nog weerstand biedt, horen we van de man geen enkel woord van verzet.
Kortom, het hele scheppingsverhaal laat juist zien dat de man niet per definitie de baas is omdat hij de eerste was. Wat het scheppingsverhaal en met name Genesis 3 laat zien is dat de man die rol is gaan spelen en dat de vrouw als de fysiek zwakkere daarin meestal het onderspit zal delven: precies zoals de Here God het ook voorzegd had na de val. Echter niet als een gebod of als een straf die door de man uitgevoerd moet worden, maar als een feitelijke consequentie van de zondeval die alleen in de lichtkring van het heil volledig opgeheven wordt (Galaten 3 vers 28).