Moestuinen zijn hip. De lichtblauwe grootgrutter hielp heel Nederland aan leuke kleine potjes om ‘het zaaien, verzorgen en oogsten spelenderwijs te leren’. Ik moest eraan denken toen ik nadacht over ‘de kleine kerk’.
Over het algemeen associëren we een kleine kerk met de pijnlijke terugloop van leden, met het verlies aan kracht en middelen, met de verlegenheid bij het nadenken over het ‘zo dus niet, maar hoe dan wel’. De enige vraag die overblijft lijkt: ‘Wie doet er als laatste het licht uit?’ Het verlamt.
Terwijl, als ik dit kleine moestuinpotje in mijn hand heb, mij een vrolijk tafereel te wachten staat: een stralend zonnetje, een lachende regenworm en de hoopvolle verwachting van glanzend rode paprika’s. Je krijgt zin om aan de slag te gaan. Het is klein, speels en geeft een uitdaging.
Zoals een klein moestuinpotje kan aanzetten tot actie, zou er zo ook veel kracht kunnen schuilen in een kleine kerk? Ik denk het wel. Ik zie een aantal kansen, geleerd uit de zendingsgemeenten binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK).
Klein en kwetsbaar
In onze postmoderne samenleving lijkt het christelijk geloof steeds minder relevant. Als christenen zijn we allang geen meerderheid meer en onze invloed is beperkt. Het dwingt een kleine kerk om bijzaken los te laten en na te denken over haar kern, bestaansrecht en roeping. Wat is ons doel, wat is onze identiteit? Welk verschil maken wij eigenlijk als christenen? Het kan niet blijven gaan zoals het altijd ging, want dan sluiten de deuren mogelijk binnen afzienbare tijd. Het brengt een besef met zich mee hoe klein en kwetsbaar je bent als christen. We kunnen het niet op eigen kracht, waardoor het besef groeit dat we afhankelijk zijn van Gods belofte. Tegelijkertijd daagt het ons uit om zo slim mogelijk om te gaan met de talenten die in huis zijn. Tijd, geld en menskracht zetten we in voor dat wat ons hart heeft. Als dat het meedoen in Gods missie is, komt er veel energie vrij om missionair gericht te zijn.
Als we kijken naar plaatsen waar het christelijk geloof geen afspiegeling meer is van de samenleving, waar het niet meer vanzelfsprekend is om op zondag naar de kerk te gaan, dan geloven christenen daar vanuit intrinsieke motivatie. Niet langer spelen status of fatsoen een rol. Mensen kiezen er op die plekken bewust voor om christen te zijn. Dit bewustzijn heeft een grote invloed op hun levensstijl, die veelal meer missionair wordt.
Nare bijsmaak
Van die beperkte invloed op de samenleving als kerk hoeven we overigens niet alleen maar treurig te worden. Het is tenslotte niet altijd goed gegaan op die invloedrijke positie. Veel niet-christenen hebben een nare bijsmaak aan ‘het grote instituut kerk’ over gehouden. Zij wantrouwen de kerk vanwege haar moralistische vingertje. Om van de vele andere misstanden nog maar te zwijgen. De kleine kerk heeft hier beduidend minder last van. Een kleine club mensen is toegankelijker. Het maakt ons kwetsbaarder naar anderen. Het geeft de gelegenheid open te zijn. Niet-christenen zijn wel nieuwsgierig waarom iemand voor zo’n positie in de marge kiest. Niet de grootte van de kerk heeft macht, maar het kwetsbare en dienende maken het verschil; een persoonlijk getuigenis of een helpende hand, als tekenen van Gods liefde voor de ander.
Hechte gemeenschap
Een kleine kerk werkt ook samenbindend. Om vol te houden als christenen in de marge van de samenleving, is onderlinge steun belangrijk. In kleine kerken investeert men hier veel in. Het besef dat je elkaar nodig hebt is groot. Ze bouwen bewust en concreet aan een hechte en warme gemeenschap.
Ook kijken ze naar de gaven die elke persoon in de gemeenschap heeft om de kracht van het kleine goed te benutten. Iedereen is nodig en welkom om mee te doen. Er worden op dat vlak bewuste keuzes gemaakt. Bijvoorbeeld om in dezelfde buurt te wonen. Zo ontmoeten ze elkaar gemakkelijk doordeweeks. Ook is er een bewuste open houding naar nieuwe mensen. Missionaire en diaconale aspecten zijn in concrete en dagelijkse activiteiten verweven. Het draait dus niet alleen om de eredienst op zondag, maar juist ook om de gemeenschap die bij de doordeweekse activiteiten zichtbaar wordt. Er groeit geen cultuur van vanzelfsprekendheid, maar om door geloof gedragen keuzes. Deze levensstijl valt op, creëert enthousiasme en trekt daarmee nieuwe mensen aan.
Kleine stapjes
In een kleine kerk willen christenen vanuit deze levensstijl actief meedoen in de missie van God. Er is vaak heel goed nagedacht over ‘navolging’ of ‘discipelschap’. Gemeenteleden oefenen dit navolgen van Jezus in kleine stapjes. Ze beginnen niet met een hele ‘geestelijke moestuin’, maar gewoon eens met zo’n klein bakje: er worden cursussen gegeven, preken gehouden, maar de spits zit vaak in de kleine groepen, waar leden open met elkaar praten en bidden over hun geestelijke groei en vragen. De nadruk ligt niet op kennis, maar op het praktisch leven als christen. Kleine stapjes, om spelenderwijs te groeien in geloof en getuigen. Zo leren ze ook mensen zonder kerkelijke achtergrond wat het is om God te volgen. De kernvraag van elke discipel is: hoe leer ik Jezus zó te volgen dat door mijn leven weer nieuwe discipelen ontstaan? Mentoraat speelt een belangrijke rol: van iemand die verder is op de weg, kun je leren waar valkuilen liggen en hoe je het beste kunt handelen.
Intensiever
Moet je dan eerst een kleine kerk zijn om van betekenis te zijn? Ik denk het niet. De kracht van de kleine kerken ligt enerzijds in het besef van de grote afhankelijkheid van God, anderzijds in het roepingsbesef. Samen vormen zij de identiteit van een kleine kerk. Ook in grotere kerken kan men hier bewust over nadenken. Daarnaast is er de mogelijkheid om kleine missionaire groepen te creëren in grotere kerken.
Het kernwoord bij krachtige kleine kerken is: relatie. Juist kleine groepen zijn daarvoor uitermate geschikt, want de kleinschaligheid zorgt eerder voor een informele sfeer. In een kleine groep of kerk is alles intensiever. Dat is prima, want mensen willen ergens aan meedoen, ergens aan bijdragen. Dit praktische aspect bij het onderwijs helpt om een concrete invulling te geven aan je levensstijl.
Jezus’ moestuinbakje
Jezus daagt ons uit om niet het ogenschijnlijk kleine negatief te beoordelen, maar om er juist de kracht van te ontdekken. Hij geeft ons anno 2015 als het ware een moestuinbakje en zegt: ‘Weet je waar het hemels koninkrijk op lijkt? Op een mosterdzaad. Ga maar eens zaaien, verzorgen, verpotten en oogsten om spelenderwijs te leren wat Hij daarmee bedoelt. Dan zal je met hoopvolle verwachting gaan kijken naar kleine kerken.’
Dit is artikel is overgenomen uit de IDEAZ-special 'De kracht van kleine kerken'. IDEAZ is het praktijkblad voor missionair kerk-zijn in wijk en wereld.