Vrijwel alle denominaties zijn bezig met gemeentestichting. In maart maakte Kerklab de balans op. Volgens Martin de Jong, relatiemanager bij MissieNederland, zien kerkplanters allereerst zegen, maar ook dat niet alle pioniersplekken nieuwe gelovigen voortbrengen.
De Protestantse Kerk in Nederland verwacht dat haar totale aantal gemeenten de komende tien jaar zal halveren. Tegelijkertijd wil ze de komende vijf jaar honderd nieuwe filialen openen. Beide zaken gaan samen op in een verlangen om uit verlies winst te zien komen. De PKN staat hierin niet alleen. Vrijwel alle denominaties houden zich bezig met gemeentestichting. Ze vinden elkaar in een vernieuwingsbeweging; ze willen de kern van kerk-zijn behouden, maar de vormen aanpassen aan de 21e eeuw.
Bedding voor vernieuwing
De brede beweging van missionaire gemeenschapsvorming heeft mooie dingen gebracht. Allereerst zijn honderden nieuwe gelovigen Jezus gaan volgen, omdat ze Hem via zo’n nieuwe plek gevonden hebben. In enkele gevallen leidde dat zelfs tot het ombuigen van een dalende trend in het ledental. Alrik Vos toonde in 2012 met zijn masterscriptie HOOP aan dat nieuwe projecten procentueel veel meer toetreders zonder kerkelijke achtergrond werven dan bestaande gemeenten. Maar er is meer te zien:
- vernieuwde kerkelijke presentie in steden waar dit was weggeëbd
- zending onder doelgroepen die voorheen niet bereikt werden
- aandacht voor multiculturaliteit in de kerk
- sterkere bewustwording van gelovigen ten aanzien van hun missie
- hernieuwde aandacht voor evangelisatie
- inzet van leken
- toenemende ruimte voor hbo-theologen
- diaconale presentie in de samenleving
- het ontdekken van nieuwe manieren van kerk zijn
- meer nadruk op praktisch discipelschap en gemeenschap.
Kerkplanting blijkt niet alleen een goede manier te zijn om bruggen te slaan naar groepen die de kerk nauwelijks meer bereikt, het is ook een bedding voor broodnodige kerkelijke vernieuwing. De kerk is de zekerheid over haar vorm wat kwijt en zoekt naar passende wegen om de Grieken een Griek te zijn en er velen te behouden. Wij zijn samen aan het leren en dat is positief.
Zorgen
Wat ziet Kerklab als punten van zorg? Wat is er misgegaan in tien jaar gemeentestichting?
- Als eerste zien we het afbrandrisico: we kennen veel verhalen van werkers die enthousiast beginnen, maar teleurgesteld aan de kant belanden. Dat vraagt om een grondige bezinning op de werving, inzet en begeleiding van onze pioniers.
- Een ander zorgpunt is de impact van initiatieven. We kennen succesverhalen, maar er zijn net zoveel verhalen waar kerkplanting alleen maar is uitgemond in een herschikking van bestaande gelovigen, of in een tijdelijke opleving die weer dood liep. Presentie leidt niet automatisch tot vernieuwing. Onderzoek in de 25 pionierplekken van het ICP-netwerk voor Interculturele kerkplanting laat zien dat nieuwe toetreders lang niet in elk project gevonden worden. De eenheid van daad en woord blijkt belangrijk. Bij zegenrijke projecten zien we vaak de combinatie van dienstbaar uitreiken naar de samenleving, een stimulerend en evangeliserend leiderschap, én heldere, relevante Woordverkondiging.
- In de derde plaats is het niet altijd gemakkelijk om goede begeleiding te geven aan de onzekerheid die kerkstichting onvermijdelijk met zich meebrengt. Vroeger definieerden we kerk met erediensten in een markant gebouw. Nu is het beeld diffuus. Kerken komen samen in buurthuizen, kerkgebouwen, cafés en scholen. Ze creëren hun eigen klimaat met de doelgroep die ze dienen. Dat is inherent aan een periode van overgang en vernieuwing. Maar bij de traditionele kerkganger leidt dat tot vervreemding en ook enthousiaste kerkplanters krijgen soms het gevoel dat het steeds lastiger wordt om uit te leggen waar zij mee bezig zijn. Op dit punt is nieuwe bezinning nodig, het besef dat we een gezamenlijke missie dienen. Dat kan de dreigende polarisatie opheffen. De PKN schrijft in haar visienota Met hart en ziel: “Het Woord van Jezus over de twee of drie bijeen in Zijn naam, geeft vrijheid om de kerk opnieuw uit te vinden. De concentratie op de kern geeft ruimte in de vorm.”
Nieuwe modellen
Een steeds belangrijker vraag betreft ook de duurzaamheid van nieuwe projecten. Veel kerken zijn in de afgelopen twintig jaar begonnen aan kerkplanting, zonder goed te weten waar zij aan begonnen. Het is gebleken dat vertrouwde modellen van kerkzijn, meer dan we vaak beseffen, afhankelijk zijn van langdurig (en dus duur) opgeleide pastors, grote en inefficiënt gebruikte gebouwen, een zekere gemeentegrootte (nodig om alles te bekostigen), en een manier van werken die veel nadruk legt op overleg en democratische besluitvorming. Veel kerkplantingen zijn opgezet met dit model in het achterhoofd. Maar veel nieuwe gemeenschappen blijven klein, functioneren vaak informeel, moeten snelle, krachtige beslissingen kunnen nemen, en hebben geen geld voor een fulltime pastor of organist.
Dit roept de vraag op of we geen nieuwe modellen nodig hebben van financiering. Op dit punt staat de bezinning nog maar in de kinderschoenen, waarbij we moeten bedenken dat het hier ook gaat om theologisch gevoelige zaken. Is het bijvoorbeeld denkbaar om uit te blijven gaan van een volledig academisch opgeleide, betaalde voorganger, zonder de gemeentegrootte die nodig is om zo’n voorganger te bekostigen? Het is duidelijk dat dit niet alleen een pragmatische vraag is, maar ook een principieel punt aan de orde stelt over de kwaliteit en aard van het voorgangerschap.
De Geest waait
Het werk van de Geest, dat was de vierde les die in maart bij Kerklab kwam bovendrijven. We dienen een levende Heer, die met zijn Geest meewerkt, meestuurt. Naarmate we leren Zijn stem te verstaan en te volgen, zien we nieuwe wegen voor de Kerk om de wereld te bereiken. De Geest waait waarheen Hij wil en vernieuwt de kerk van Christus. Pionierplekken zijn de lenteboden van Gods Koninkrijk. Als we ons niet vergissen, komt er een mooie zomer.