Nadenken over de rand van de kerk

24 juli 2013
  • Profielafbeelding van Peter Wierenga
    Door:
    Peter Wierenga

Hoe je praat over randkerkelijken zegt veel over je eigen visie op kerk zijn. Peter Wierenga, gemeenteopbouwadviseur, legt uit hoe dat zit.

Mijn vroegere kerkbeeld werd bepaald door de kerk waar ik als jongere (1975-1982) opgroeide. Misschien herken je het beeld van toen: Een tweedeling van de mensheid in gelovigen en heidenen. In die tijd van flowerpower, televisie en vrije seks was de trekkracht van de wereld groter dan ooit. Dus had je ook randkerkelijken en kerkverlaters. De kerk was een afgebakende groep gelovige mensen, de plaats waar God zijn volk vergaderde. Je leerde er de wereld te mijden, zeker in die jaren! Kerkverlaters echter hielden meer van de wereld. Vreselijk: 'want hij die God verlaat heeft straf op straf te vrezen'. Randkerkelijken werden al getrokken door de wereld, maar waren nog niet verloren gegaan, dankzij Gods genade en onze inspanning en geduld.

Die tweedeling vind ik nu verwrongen en eenzijdig. Alsof God alleen in de kerk aanwezig is en niet in de wereld. Alsof de kerk en haar mensen het heil bezitten. Want natuurlijk ontdekte ik dat er wel geloof en goede dingen waren in die wereld. En dat in de kerk zonde, hypocrisie en ongeloof aanwezig zijn. Wat eens zwart-wit en duidelijk was, werd grijs en ingewikkelder. Al in mij eigen familie merkte ik dat randkerkelijkheid en kerkverlating niet alleen door ongeloof ontstonden, maar door teleurstelling in mensen van de kerk of stellige overtuigingen die achteraf toch minder zeker bleken. Twijfelaars en vragenstellers kregen vervolgens vaak te maken met een veroordelende houding, die het vertrek nog eens versnelde.

Andersom denken

Dat hele denken van toen beschreef de mensheid vooral vanuit het kerkelijke perspectief, van binnen naar buiten. Maar ik begon theologen te lezen die heel anders dachten en werkten. Zo las ik een boek van Yancey, waarin God, kerk en ongeloof1 met veel liefde en openheid werden besproken. Zo leerde ik anders bijbellezen en naar de kerk te kijken.

Wat later zorgde Rick Warren2 voor een omkering van perspectief in het 5C-model. De rand van de kerk bekeek hij van buiten naar binnen! Hij baseerde dit op de manier waarop Jezus mensen trok en hen aanmoedigde zich te committeren aan Hem en zijn roeping. De context waar je werkt is de gemeenschap (Community) van dorp of stad. Een deel van de mensen komt luisteren: het publiek (Crowd). Mensen die de boodschap horen en er gevolg aan geven worden kerk (Congregation). Daarbinnen bevinden zich de gelovigen (Commited) en een deel daarvan vormt het kader (Core) en/of laat zich weer uitzenden. Bijzonder detail: Warren definieert randkerkelijken als mensen die al wel bij de kerk horen, maar zich – nog – niet toewijden aan God. Hierin kan verandering optreden dankzij Gods genade en onze inspanning en geduld.

Twee manieren van benaderen samengevoegd

De twee manieren van kijken, pessimistisch en optimistisch, kun je samenvoegen in een ‘centered set’3, een middelpuntzoekende verzameling.

Zoals in Johannes 15 te lezen valt is niet de kerk de centrale instantie, maar Christus. Nouwen4 schrijft: "Sprekend over zichzelf als de wijnstok en over zijn leerlingen als de ranken zegt Jezus ‘Maak je huis in mij’. Het is een uitnodiging tot intimiteit. En Jezus vervolgt: ‘Een ieder die in mij blijft en ik in hem draagt veel vrucht’. Het is een uitnodiging tot vruchtbaarheid.”

De kerk heeft een trekkende kern, Christus, en een zachte rand. Er is beweging mogelijk van en naar het centrum. Er zijn bijvoorbeeld mensen die naar het centrum bewegen, maar nog geen deel uitmaken van een gemeente. Maar ook zijn er kerkleden die bij Christus vandaan bewegen.

In zo’n model heeft de kerk geen duidelijke ledenlijsten. Intimiteit en vruchtdragen zijn niet te meten aan de hand van iemands kerkbezoek of lidmaatschap. Er zijn relaties nodig en gesprekken om te leren wat een mens beweegt. Om het nog ingewikkelder te maken: Er zijn mensen die (nog) niet geloven maar wel een band met Christus hebben. Die loopt via anderen: voor baby’s via hun ouders, voor een man via zijn gelovige vrouw. Gods verbond is ruimer dan we vaak denken.

Inbreng van een nieuwe paus

Iemand als Bas Plaisier vindt dat we de term randkerkelijk moeten laten vallen omdat hij negatief en oordelend is. En wat mij betreft heeft hij groot gelijk. Je zou het begrip echter ook een nieuwe inhoud kunnen geven, zoals Fransiscus I dat doet in zijn eerste preek als paus.

Hij zegt dat de kerk te lang heeft gedacht, gewerkt en geopereerd vanuit het centrum. Dat het nu de hoogste tijd wordt dat gewijde kerkmensen5 niet meer roepen ‘kom naar de kerk’ maar dat ze er zelf op uit moeten, als christenen in en voorbij de ‘randgebieden’ aanwezig zouden moeten zijn. Zoals God ons opzocht, dienen wij anderen op te zoeken. Zelf gaf hij meteen het voorbeeld: geen voetwassing van enkele katholieken, maar het wassen en kussen van de voeten van jonge - gelovige en ongelovige - gevangenen.

Onze plicht

Randkerkelijkheid is een term van de gevestigde kerk. De kerk zelf zou anders moeten worden.

Karl Barth herkende al die noodzaak. Hij schrijft in een brief6: “De kerk hoeft in de toekomst niet dezelfde vorm te hebben als nu, alsof dat de enige vorm zou zijn. Voor de voortgang en overwinning van Gods zaak dient de christelijke kerk te dienen en te getuigen. <…> Er komt een moment, en misschien is dat nu al, dat God, mogelijk tot onze onrust of ontzetting, maar tot zijn glorie en voor het heil van alle mensen, een einde zal maken aan de huidige vorm van kerk-zijn omdat het integriteit mist. <…> Ja, het kan zelfs onze plicht zijn ons vrij te gaan maken van onze afhankelijkheid van deze vorm van kerk-zijn <…>. Als kerk van God mogen we er op vertrouwen dat, mits we goed opletten, God ons die nieuwe wegen zal tonen <…>. Als mensen die aan God verbonden zijn vinden we onze zekerheid in hem en hem alleen. Want hij is de naam boven alle namen.”

Van zulke vernieuwde kerken en mensen droom ik. Mensen die zich gezegend weten, eropuit gaan naar mensen in en buiten de randgebieden en daar hun geloof uitleven en uitdelen om zo anderen tot zegen te zijn en te worden. God is het middelpunt, wij zijn een middel. Punt.7

1 Zoals bijvoorbeeld Hoe mijn geloof de kerk overleefde, Philip Yancey
2 Zie Doelgerichte gemeente, Rick Warren
3 Zie Werkers van het laatste uur, Stefan Paas, die het werk van Hiebert hierover beschrijft.
4 Zie Lifesigns, Henri Nouwen
5 Waar de Paus Rome, curie en gewijde priesters zegt, lees ik plaatselijke kerk & alle gelovigen.
6 The Forgotten Ways, Alan Hirsch. “Letter to a Pastor in the German Democratic Republic,” in How to Serve God in a MarxistLand (New York: Association Press, 1959), 45-80
7 Volg Mij, hoe je (net als Petrus) leert evangeliseren, Peter Wierenga en Jurrien Robbe

Uit idea(z)

Dit artikel werd geschreven voor idea 2 van 2013. idea  is opgevolgd door ideaz, het praktijkblad over missionair kerk-zijn in wijk en wereld.

Wellicht vind je dit ook interessant

Er gewoon zijn: aansluiten bij wat God doet

Onze buurtbarbecue loopt ten einde. Alles is weer opgeruimd. We zitten nog even na te praten en dan wandelt ineens Abdi …
Lees verder

Is het wel terecht om te geloven in de kracht van de lokale kerk?

Is het terecht om te geloven in de kracht van de lokale kerk? En hoe nadrukkelijk moet je dan als kerk aanwezig zijn in …
Lees verder

Zo strijden kerken in Congo voor gelijkwaardigheid tussen man en vrouw

Geweld is in de Democratische Republiek Congo (DRC) helaas aan de orde van de dag en je komt het tegen in alle lagen van…
Lees verder