Naar een levensregel voor kerken

24 juli 2013
  • Profielafbeelding van Sake Stoppels
    Door:
    Sake Stoppels

Veel kerkleden zetten zich steeds minder in voor hun geloofsgemeenschap. De binding wordt minder en de rand van de kerk breder. Kan een gemeenschappelijke levensregel iets betekenen?

Onder de titel Tegen de draad schreef Jan Wolsheimer, voorganger van de CAMA Parousia gemeente in Woerden, een prikkelend boek. De kerk in onze tijd heeft misschien wel meer behoefte aan een ‘levensbelijdenis’ dan aan een geloofsbelijdenis, schrijft hij. Hij ziet zeker het belang van de laatste, maar wil zoeken naar een handvat om het leven als gelovig mens vorm en inhoud te geven. Wolsheimer gaat te rade bij de monastieke traditie die weet heeft van richting en discipline. In onze ‘ongedisciplineerde’, impulsrijke samenleving kan een levensregel orde en concentratie scheppen, ontdekt hij. Het biedt een structuur waarbinnen we ons duurzaam op God en op onze omgeving kunnen richten.

Beschikbaarheid en kwetsbaarheid

Een levensregel timmert de zaak niet gedetailleerd dicht, maar wil primair een uitnodigend kader zijn om binnen je eigen leven het spoor van Christus te vinden en vast te houden. Zelf leeft Wolsheimer met en vanuit de Regel van de Northumbria Community. Dit is een neomonastieke, deels digitale gemeenschap die mensen uitnodigt en stimuleert een ‘geregeld’ leven te leiden. Centraal staan twee begrippen: beschikbaarheid en kwetsbaarheid. Wereldwijd willen mensen deze regel eerbiedigen en toepassen. “Uiteraard volgen we een regel niet omwille van de regel”, schrijft Wolsheimer, “maar omwille van Jezus Christus. Een levensregel wil een middel zijn om ons bij Hem in de buurt te houden.”

Anders denken

In het slotdeel van zijn boek nodigt Wolsheimer individuele gelovigen uit zelf tot een regel te komen. Ik vind dat een zinnige en ook uitdagende uitnodiging, maar vraag me af of we niet nog een stap verder kunnen gaan. Zou het denkbaar zijn dat kerkelijke gemeenten als geheel gaan zoeken naar een dergelijke verbindende regel voor hun eigen geloofsgemeenschap?

Ik schrijf dit in een tijd van afnemende actieve inzet van veel gelovigen voor hun geloofsgemeenschap. De binding wordt vaak minder en ‘de rand’ van de kerk breder. Daar zijn allerlei redenen voor. Een ervan is de drukke agenda. Het leven is vol tegenwoordig en heel gemakkelijk schiet deelname aan kerkelijke activiteiten er bij in. Als we primair denken in termen van ‘meedoen’ is dit een groot probleem. Maar zou het kunnen zijn dat we in onze tijd als het gaat om christen-zijn anders moeten gaan denken? Meer vanuit ‘doen aan’ en minder vanuit ‘meedoen met’?

Houding voor activiteit

Ons denken over ‘de rand’ en ‘de kern’ van de kerk is vaak nog ingegeven door de vraag of je bij activiteiten komt opdraven of niet. Als we het voorstel van Jan Wolsheimer toepassen op de gemeente, verleggen we het accent van kerkelijke activiteiten naar een manier van leven. Dat lijkt mij winst. De nadruk komt dan immers te liggen op een ‘geregeld’ bestaan. Een leefregel wordt het kompas voor alle levenssferen. Houding komt voor kerkelijke activiteit. Discipelschap staat voorop en niet lidmaatschap. We kunnen ons concentreren op het leven van alle dag, want juist daarop is discipelschap ook gericht.

Helder profiel

Het lijkt mij een zinvolle oefening om in het verband van een gemeente na te denken over iets als een regel die leidend is voor de gemeenschap en waaraan leden en mogelijk ook andere betrokkenen zich kunnen committeren. Dat geeft in de eerste plaats inhoudelijke verdieping. Een gemeente wordt immers gedwongen om kernelementen te formuleren die ze als wezenlijk ziet voor haar functioneren en voor de plek van individuele leden daarbinnen. In de tweede plaats verschuift de aandacht van activiteit naar houding en ook dat is inhoudelijke winst. Vervolgens ontstaat er ook een helder profiel naar buiten. De rubriek ‘lid worden’ op de website (als die er al is!) kan dan immers duidelijk maken wat de gemeente verwacht van (nieuwe) leden. Duidelijke verwachtingen zijn aantrekkelijk voor mensen. Ze trekken aan én stoten af. Waar niets hoeft, komt ook weinig op gang. Waar iets wordt verwacht, ontstaat dynamiek en groei.

Evalueren

Het formuleren van een regel stelt een gemeente in de vierde plaats ook in staat om het eigen functioneren te evalueren. Zijn we nog de gemeenschap die we zeggen te zijn en (hoe) doen we de dingen die daarbij horen? Al met al voldoende motieven om de denkoefening rond een ‘geregelde’ kerk eens aan te gaan, lijkt me.

Verder lezen:
Jan Wolsheimer, Tegen de draad, Amsterdam 2012
Wil Derkse, Een levensregel voor beginners. Benedictijns spiritualiteit voor het dagelijks leven, Tielt 2003

Uit idea(z)

Dit artikel werd geschreven voor idea 2 van 2013. idea is opgevolgd door ideaz, het praktijkblad over missionair kerk-zijn in wijk en wereld.

Wellicht vind je dit ook interessant

Er gewoon zijn: aansluiten bij wat God doet

Onze buurtbarbecue loopt ten einde. Alles is weer opgeruimd. We zitten nog even na te praten en dan wandelt ineens Abdi …
Lees verder

Is het wel terecht om te geloven in de kracht van de lokale kerk?

Is het terecht om te geloven in de kracht van de lokale kerk? En hoe nadrukkelijk moet je dan als kerk aanwezig zijn in …
Lees verder

Zo strijden kerken in Congo voor gelijkwaardigheid tussen man en vrouw

Geweld is in de Democratische Republiek Congo (DRC) helaas aan de orde van de dag en je komt het tegen in alle lagen van…
Lees verder