In Marcus 3 vers 13-14 wordt de hele strategie zichtbaar van hoe Jezus discipelen maakte.
1. Jezus selecteert
“Jezus beperkte 90% van zijn bediening tot 12 Joden, omdat het de enige manier was om alle Amerikanen te bereiken.” (Eugene Peterson)
Jezus had na een paar goede preken en het doen van wonderen en tekenen een grote groep gelovigen om zich heen verzameld. In plaats van deze geweldige aandacht te koesteren, gaat Hij de berg op om ‘degenen tot zich te roepen op wie hij zijn keuze had laten vallen’. Jezus koos twaalf specifieke personen en nodigde hen uit in Zijn leven. Je vraagt je toch direct af waarom Hij de dynamiek van jaloezie riskeert? Waarom niet gewoon de menigte uitbreiden, zoals de gemiddelde voorganger doet? Jezus wist als geen ander dat Zijn Koninkrijk gebaseerd moest zijn op de diepe en onverwoestbare overtuigingen van een paar. Niet op het drijfzand van oppervlakkige indrukken in de hoofden van de menigte. In andere woorden: Jezus had genoeg visie om klein te denken.
» Je zult nooit onderdeel zijn van Jezus’ discipelschapsbeweging als je niet de moed hebt een paar mensen bewust te selecteren.
2. Jezus kiest voor relatie in plaats van programma
“Jezus' aandacht ging niet uit naar programma's om de massa te bereiken, maar naar mannen die gevolgd zouden worden door de massa.” (Robert Coleman)
In plaats van klaslokalen, boeken en huiswerk, gebruikte Jezus schapen, lelies en boerderijen om Zijn discipelen te onderwijzen. Voor sommigen schokkend, maar een programma maakt geen discipelen. We kunnen mensen niet in een programma stoppen, zodat ze aan het einde van de productielijn als discipelen van de band rollen. Discipelen maken kost tijd. Dat is ook de reden dat Jezus Zijn discipelen uitnodigde om ‘Hem te vergezellen’.
Jezus' model voor discipelschap was Rabbijns. De rabbi werd gezien als de levende Torah, de geïncarneerde wet. Het eigenlijke leven van de rabbi werd gezien als het model, het voorbeeld. Dat betekent dus dat een discipel het leven van zijn Rabbi kopieert en niet alleen zijn onderwijs aanhoort.
» Discipelschap heeft alles te maken met imitatie, van leven naar leven en niet over informatie van hoofd naar hoofd. U bent het beste materiaal!
3. Jezus staat centraal
“Veel christenen zijn als slechte foto's. Overbelicht en onderontwikkeld.” (Howard Hendriks)
Wanneer Boeddha op sterven ligt, vragen zijn discipelen hem hoe hij herinnerd wil worden. Boeddha’s antwoord lijkt welhaast christelijk: “Het gaat niet om mij, maar om mijn leer, bedenk die”, aldus Boeddha. Maar bij Jezus is het precies andersom. In de drie jaar dat Jezus met Zijn discipelen optrekt, staat Hij centraal, Jezus als Persoon.
Discipelschap heeft dus alles te maken met een groeiende aanbidding van Hem, gelijkvormig worden aan Hem, meer verwonderd raken over wie Hij is. Om met Johannes' woorden te spreken: “Hij moet groter worden en ik kleiner”
» Discipelschap gaat ten diepste over de toewijding aan Jezus in alle facetten van het leven
4. Jezus denkt in generaties
“Jezus’ plan om discipelen te maken is niet verloochend, het is genegeerd.” (Robert Coleman)
De beste leiders zijn zij die zichzelf vervangbaar maken. Jezus was zo’n leider. Hij zorgde ervoor dat Zijn bediening, de bediening van Zijn discipelen werd.
Jezus wist dat dit de enige manier was om Zijn bediening effectief uit te breiden. Door discipelen op te leiden tot de nieuwe leiders van Zijn Koninkrijk. Hij vergrootte dus Zijn invloed door zich te vermenigvuldigen in een volgende generatie, die Hij op haar beurt uitzond om discipelen te maken. Klinkt als een beweging, niet?
Jezus wist dit al vanaf het begin. Bij de roeping van de discipelen wordt het grotere doel direct duidelijk. “Ik zal jullie maken tot vissers van mensen.” Zijn plan was dus niet om hen te maken tot brave kerkgangers die ook nog een taakje hebben (koffie schenken of de collecte ophalen). Integendeel: de uitdaging die Jezus Zijn discipelen geeft is de voortzetting van Zijn bediening die Hij na drie jaar aan hen overdraagt. Over visie gesproken.
» Als leider zult u moeten beslissen waar u wilt dat uw bediening telt. In het kortstondige applaus van populaire erkenning, of in de reproductie van uw leven in een paar discipelen die uw bediening voortzetten als u er niet meer bent. De echte vraag: Voor welke generatie wilt u eigenlijk leven?
Verwerkingsvragen
1. Hoe scoort uw lokale gemeente op het gebied van discipelschap (op een schaal van 0-5)? Waarom?
2. Wat zou een eerste stap zijn op weg naar een hogere score?
3. Met wie kunt u hierover in gesprek om hier verder richting aan te geven?
Uit idea(z)
Dit artikel werd geschreven voor idea 4 van 2012. idea is opgevolgd door ideaz, het praktijkblad over missionair kerk-zijn in wijk en wereld.