Annemarie Snijders is een van de weinige vrouwelijke pioniers in Nederland. In 2004 startte ze een gemeente in Veenendaal, inmiddels pioniert ze in de wijk Utrecht-Overvecht.
We ontmoeten elkaar in haar huiskamer in Veenendaal. Daar maakt ze de laatste dingen klaar voor een sabbatical in Bangladesh, samen met haar man Arthur. Hij is landelijk voorzitter van de Kerk van de Nazarener en docent aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), zij gemeenteleider en gemeentestichter. Verwonderd vertelt ze hoe dat zo is gekomen.
Roeping
“Een eerste gevoel van roeping ervoer ik toen ik tot geloof kwam binnen de Protestantse kerk. Als student fysiotherapie kwam ik veel over de vloer bij een predikantengezin. Wanneer ik daar was dacht ik heel sterk: dit zou ik later ook wel willen.” Een aantal jaar later was het al zover. Via allerlei omzwervingen kwam ze met haar man terecht op de bijbelschool van de Kerk van de Nazarener in Zwitserland en later in een kerk in Engeland. “Mijn man kon goed spreken en ik werd predikantsvrouw. Mijn roeping gebeurde!”
Visionair en grensverleggend
Dat dit niet het eindstation was voor Snijders, werd al snel duidelijk. “Ik was toen al visionair en grensverleggend, kenmerken van een gemeentestichter. Mijn man was meer stabiliserend.” Hartelijk lachend: “Je vult elkaar aan, in plaats van dat je los van elkaar functioneert. Terug in Nederland, in Haarlem, hebben we zo ook nog een tijd gewerkt. Toch ging het op een gegeven moment wrikken. Ik ben toen aan Tyndale (theologisch seminarium, red.) gaan studeren en heb er mijn masters in de theologie gehaald.”
Niet lang daarna verhuisde het gezin Snijders naar Veenendaal, omdat Arthur een baan als parttime docent aan de ETH kreeg (later CHE). Noodgedwongen ging Annemarie terug de fysiotherapie in. “Ik kwam weer even helemaal buiten het christelijke wereldje en dat was heel boeiend. Het hielp me ook om meer op eigen benen te staan. Ik was niet langer de vrouw van.”
Nieuwe roeping
Kort erop kreeg haar man er een taak bij als landelijk voorzitter van het kerkverband. Dat betekende dat dat hij elke zondag weg was om te spreken en dat Annemarie met de kinderen achter bleef. “Ik had moeite om aansluiting te vinden bij bestaande kerken. Ik wilde graag bij een gemeente horen die radicaal voor Jezus gaat en tegelijkertijd duidelijk in verbinding staat met de wereld. Toen had ik op een gegeven moment weer een gevoel van roeping. Alsof God tegen me zei: waarom start je niet zelf zo’n gemeente?” Tot haar verrassing landde haar visie niet bij de mensen om haar heen. “Tegen God zei ik: Als het van U is, dan moet u er op de een of andere manier maar in werken.” Op een avond na een kerstviering van de ETH gebeurde dat. “Studenten vroegen ons mee om iets te gaan drinken. Eén student vertelde lachend aan de anderen dat ik in Veenendaal een gemeente zou beginnen. Ze keken me aan alsof ze het in Keulen hoorden donderen, maar toch vroegen een stuk of zes studenten of ze mochten meedoen.
Orientatiecursus
Omdat niemand lid was van de Kerk van de Nazarener begonnen we met een oriëntatiecursus. Het seizoen erop praatte we door: wat voor gemeente zien we dan zitten? Intussen kwamen we een keer per maand bij elkaar in een huiskamer. Eigenlijk ging het balletje toen langzaam rollen. We maakten de overstap naar een school en er kwamen meer mensen.” Het vormen van een stabiele kerngroep bleek een van de grootste uitdagingen. “In mijn droom was het toch meer een lineair proces. Ik denk vaak aan de gelijkenis van de zaaier: Eigenlijk maar een kwart van wat je doet komt in vruchtbare grond terecht. Maar datgene wat echt vruchtbaar is, is dan ook meer dan vruchtbaar. Wij zijn wel echt een missionaire gemeente en trekken relatief veel buitenkerkelijken aan.”
Missionair werk eerst
Snijders was nu niet langer predikantsvrouw, maar zelf predikante, en bovendien gemeentestichter. “Die drive om te pionieren is gewoon deel van mij. Ik loop makkelijk voor de troepen uit.” Inmiddels is ze dan ook klaar om een volgende uitdaging op zich te nemen: een nieuwe kerk. Energiek vertelt ze hoe ze in haar gemeente in Veenendaal een gelijkgestemde vond. Een jonge vrouw die visie heeft voor werk onder internationale studenten. Na een ronde langs verschillende studentensteden kwamen ze uit in Utrecht-Overvecht. Daar vonden ze mensen die zeiden: kom alsjeblieft, er zijn hier te weinig kerken en christenen.
De plannen beginnen nu langzaam vorm te krijgen. “Het idee is dat we beginnen met de missionaire poot, om te voorkomen dat de meeste energie naar de diensten gaat. We denken bijvoorbeeld aan een International Café voor studenten en iets soortgelijks op diaconaal gebied. Als je iets hebt, waarmee je iets betekent in de samenleving, dan heb je ingangspunten.”
Opnieuw blijkt het ingewikkeld om een kerngroep samen te stellen. “We zijn nu aan het zaaien en kijken wat er opkomt. Bij wie landt het, wie krijgt er ook visie voor? We wachten ook op wat de Here God van Zijn kant laat zien. Dat dat wel eens iets heel anders kan zijn dan wij nu denken, dat weet ik inmiddels wel.”
Uit idea(z)
Dit artikel werd geschreven voor idea 3 van 2012. idea is opgevolgd door ideaz, het praktijkblad over missionair kerk-zijn in wijk en wereld.