De Egyptische monnik Pachomius (292-346) merkte het al: discipelschap zonder discipline leidt nergens toe. Wat moeten we met die wetenschap in de kerk, vraagt Sake Stoppels zich af.
Na zijn bekering tot het christendom besluit de Egyptenaar Pachomius (292-346) zich als kluizenaar terug te trekken in de woestijn. Daar ontvangt hij een aantal jonge mannen die ingewijd willen worden in het monastieke leven. Hij vraagt hen om bij hem te komen wonen, zodat ze ongedwongen aan deze bijzondere manier van leven kunnen proeven. Pachomius denkt dat ze vanuit zichzelf wel de discipline zullen oppakken... Dat gebeurt echter niet. Integendeel, de mannen laten hem al het zware werk doen en groeien totaal niet in het monastieke leven. Pachomius gaat er echter vanuit dat blijvende nederigheid van zijn kant, hen op den duur zal meezuigen naar een andere manier van leven. Maar na een paar jaar moet hij constateren dat dit absoluut niet gebeurt. Zijn gasten zijn hem zelfs gaan minachten. Dat brengt hem ertoe een aantal spelregels voor het samenleven in te stellen. En zo schept hij feitelijk de eerste kloosterorde. Dit ‘geregelde’ bestaan zou het begin zijn van de stormachtige groei van het monastieke leven.
Softe aanpak
Ik vind dit een uiterst leerzame ervaring. Pachomius ontdekt door schade en schande dat zijn softe aanpak niet werkt. Er moeten duidelijke regels komen om de gemeenschap echt op gang te krijgen. Dat begrijpen we in onze tijd maar al te goed. Nadat vanaf de jaren zestig de teugels behoorlijk werden gevierd, worden ze nu weer aangehaald. We worden weer strenger en zijn sneller geneigd ergens een streep te zetten, bijvoorbeeld als het gaat om dingen als vandalisme en overtredingen van de wet. Want waar alles mag, gebeurt meestal niets. We durven weer wat van mensen te vragen en dat blijkt ook positief uit te pakken.
Karaktervorming
Hoe zit het in dit opzicht met de kerk? Zien we daar dezelfde beweging? Je zou er wel van uit mogen gaan. De woorden discipel en discipline zijn etymologisch gezien immers nauw aan elkaar verwant en dat zet ons direct op het spoor van een belangrijk element in discipelschap: discipline en regelmaat. De Amerikaanse filosoof Dallas Willard schrijft dat het bij discipelschap niet primair gaat om activiteiten, maar veel meer om karaktervorming. We stuiten hier op een belangrijke kwestie. Onze tijd is dol op events, waar we piekervaringen opdoen om vervolgens weer over te gaan tot de orde van de dag. Met events op zich is uiteraard niets mis. Maar ze vormen niet zondermeer een leerschool voor het opbouwen van discipline. Eenmaligheid en discipline zoeken elkaar meestal niet spontaan op.
Daar komt nog iets anders bij. Om kerk en christelijk geloof in ieder geval nog een beetje in de markt te kunnen zetten, benadrukken we eerder de opbrengsten dan de kosten van het christen-zijn. Het uitventen van discipline is niet het eerste waar we ons voor in zetten. Hier ligt een grote uitdaging voor kerkelijke gemeenten: hoe kunnen we een cultuur van discipline ontwikkelen in een samenleving die niet zoveel meer afweet van discipline en daar ook niet meer zoveel mee lijkt op te hebben?
Soberheid en vasten
Willard noemt als elementen voor karaktervorming onder andere perioden van vasten, alleen zijn (‘solitude’), het zoeken van stilte, soberheid en het uit het hoofd leren van bijbelverzen. Het gaat er primair om dat in de discipel Christus zelf gestalte krijgt (vgl. Galaten 5:19). De leerling moet wezenlijk op zijn leermeester gaan lijken. Dat is een kwestie van overgave, oefening en lange adem, van discipline, regelmaat en volgehouden toewijding. Pachomius leert ons een belangrijke les: zonder
discipline lukt dat niet.
Goedkope genade
Voor mij is Dietrich Bonhoeffer hier een belangrijke getuige. Deze Duitse theoloog, die zich tot het uiterste verzette tegen Hitler, is zijn leven lang op zoek geweest naar toewijding en discipline. Hij verzette zich scherp tegen wat hij noemde ‘goedkope genade’. Dat is voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. ‘Goedkope genade’ was in zijn ogen de doodsvijand van de kerk omdat ze mensen afhoudt van discipelschap en de navolging van Christus. Het is wel de lusten willen, maar niet de lasten. “Goedkope genade is de genade die wij voor onszelf hebben. Goedkope genade is prediking van de vergeving zonder verootmoediging; doop zonder de tucht van de gemeente; avondmaal zonder belijdenis van zonden; absolutie zonder persoonlijke biecht, genade zonder kruis, genade zonder de leven-de, mensgeworden Jezus Christus.”
Bonhoeffer is nog verbazingwekkend actueel. Discipelschap kost wat. Hij wist waar hij het over had. Vlak voor het einde van WO II werd hij door de Nazi’s vermoord. Willard laat nog weer de andere kant van de medaille zien: uiteindelijk kost ‘non discipleship’ nog veel meer. Je mist namelijk de overvloed van leven die Jezus aan zijn leerlingen belooft (Johannes 10:10). Alle reden dus om leerling van Christus te worden en te blijven.
Verder lezen:
Dietrich Bonhoeffer, Navolging, Baarn (boek niet meer in de handel)
Dallas Willard, The Great Omission. Reclaiming Jesus’s Essential Teachings on Discipleship, New York 2006
IDEAZ
Dit artikel werd geschreven voor IDEA 4 van 2012. IDEA is opgevolgd door IDEAZ, het praktijkblad over missionair kerk-zijn in wijk en wereld.