Geven omdat het moet?

1 februari 2012
  • Profielafbeelding van Eddy Reefhuis
    Door:
    Eddy Reefhuis

Ananias en Saffira – wie de namen herkent wordt al ongemakkelijk bij het horen ervan. Ananias en Saffira, dat zijn toch die man en die vrouw, die dood neervielen aan de voeten van Petrus?

Midden in herhaalde vrolijke berichten, dat in de eerste gemeente niemand iets tekort kwam omdat mensen hun bezit met anderen deelden, staat ineens dit vreselijke verhaal van hun dood. En dat omdat zij niet alles wilden delen, maar ook iets voor zichzelf achterhielden. En omdat ze daarover logen.

Straffe des doods

Tja. Liegen mag natuurlijk niet, dat weten we allemaal. Maar dood – is liegen zo erg dat je daar aan dood gaat? En iets voor jezelf achterhouden – ja, in het vrome lied: ‘Neem mijn leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan uw eer’ staan ook de regels: ‘Neem mijn zilver en mijn goud dat ik niets daarvan behoud’. Maar die zingen we zelden, ook niet nadat in het nieuwe liedboek het al te duidelijke verband met ons goud en zilver is verdwenen. Hooguit doen we er lacherig over – stel je voor dat je dat zou menen! Dat Ananias en Saffira iets voor zichzelf willen overhouden, begrijpen we maar al te goed. Wil de Bijbel werkelijk beweren, dat dat verboden is op straffe des doods?

Dat kan ik niet geloven. En als ik Handelingen 5 dan toch nog eens lees, zie ik, dat Petrus nóg een zin zegt, die veel minder wordt aangehaald. ‘Het was toch van jou, je mocht er toch mee doen wat je wilde?’ En dat lijkt mij het punt waar het om draait: dat je vrij bent, dat dit evangelie je vrij maakt, ook om met je bezit te doen wat je wilt.

Bang

Dat is ongetwijfeld ook kritisch bedoeld. We herinneren ons allemaal ook het verhaal van die rijke jongeling, die zijn bezit niet aan de armen kon geven, omdat hij veel had. Zo gaat dat met bezit: eer je het weet, heb niet jij bezit, maar heeft dat bezit jou – ben je bang het te verliezen, ben je bang dat het niet genoeg is, moet je eraf blijven omdat je het geërfd hebt en in de lijn der generaties niet degene wilt zijn die het heeft opgemaakt, vul maar aan.

Omgekeerd is dat delen van bezit in de eerste gemeente beslist bedoeld als opgewekt en opwekkend voorbeeld, wat er allemaal wel niet mogelijk is, als je van die angst voor verlies wordt bevrijd. Als je met je bezit kunt doen wat je wilt – moet je kijken wat er dan allemaal kan! Maar dat plezier om wat er allemaal mogelijk is, moet niet worden verward met een nieuw gebod: dat je alles moet weggeven. Dat is, geloof ik, wat er fout gaat bij Ananias en Saffira: dat ze denken dat zij dit ook moeten doen. Niet uit vrije wil maar omdat het verplicht zou zijn. En dan is de aardigheid er inderdaad af. Dan is de ene angst, om je bezit te verliezen, vervangen door de andere: doe ik het wel goed? En dan gaat het inderdaad mis, dan gaat het leven eruit.

Vrolijk delen

Het is goed om elkaar te spreken over hoe het met het geld zit in onze gemeente. Dat maken die verhalen uit de eerste gemeente ons ook heel duidelijk: geestelijk leven blijkt ook uit hoe je met geld om gaat. Maar laten we het doen in de geest van de apostelen: dat het ons vrij staat om met het onze te doen wat we willen. Alleen in die vrijheid kunnen we vrolijk delen in wat we elkaar te bieden hebben.