In de peuterfase is het belangrijk om het juiste klimaat te scheppen. In deze leeftijdfase draag je niet de inhoud van het evangelie over, maar meer de sfeer van Gods liefdevolle evangelie.
Visie
Matteüs 18 vers 5: "Wie in mijn naam zo’n kind gastvrij ontvangt, ontvangt Mij".
2 Korintiërs 2 vers 14: "Hij gebruikt ons om Zich bekend te maken en het goede nieuws als een aangename geur te verspreiden".
Deze bijbelteksten stimuleren ons om na te denken over de kinderen als individu. We ontvangen ieder kind als individueel persoon en gaan op zo’n manier met hem of haar om dat we de aangename geur van Christus verspreiden. Ze zeggen ons ook dat we aandacht en ruimte moeten geven aan het eigene van elk kind. De kinderen zijn door God geschapen en geliefd. Gun hen ‘ik-succes’. Geef ruimte tot experimenteren. Prijs ze voor wat ze goed doen. Houd rekening met hun mogelijkheden. Bij peuters kunnen we dat ook al doen door een kort programma, afgestemd op hun leeftijd. Kennis van de ontwikkeling van deze leeftijdsgroep is dan ook onontbeerlijk om op een goede manier in te spelen op hun behoeften.
Grote ontdekkingsdrang
Peuters leren meer en meer gebruik te maken van hun zintuigen: horen, voelen, ruiken. Ze ontdekken de dingen om hen heen door te experimenteren, te imiteren en te ervaren. Zo gaat het ook met geloofszaken. Geen ingewikkelde gesprekken, maar iets beleven. Er moet iets te horen, te voelen, te ruiken en te doen zijn. Dan bereiken we de harten van onze kinderen met de liefde van God.
• Zien: Prentenboeken, platen en ook handpoppen, vingerpopjes en een poppenkast kunnen heel bruikbare middelen zijn. Als verwerking kun je bijvoorbeeld een plaat laten zien en erover laten vertellen, of de plaat wegdoen en er dan vragen over stellen.
• Horen: Praten, voorlezen, dingen benoemen, muziek en liedjes, rijmen, klankverschillen en geluiden. Als verwerking kun je bijvoorbeeld een gedichtje voorlezen en steeds het rijmwoord laten aanvullen of een verhaaltje met geluiden.
• Voelen: Begrippen als hoger, lager, veel en weinig krijgen peuters onder de knie door er mee bezig te zijn; afstanden leren ze schatten door lopen, aanraken en gooien; door voelen krijgen ze idee van hard, zacht, sterk, ruw, glad, enzovoort. Tekenen met kleurpotloden en vetkrijt, verven en kleien horen er op deze leeftijd helmaal bij.
Sfeergevoelig
Belangrijk is emotionele nabijheid en liefdevolle zorg in een vertrouwde omgeving. Ga dus niet iedere keer in een andere ruimte zitten en spreek met elkaar af waar je de stoelen in een kring zet. Het gaat in feite nog niet om het bijbelverhaal, het zingen en bidden. Het gaat meer om de sfeer en de beleving. Het vieren van feesten is op deze leeftijd heel belangrijk. Kinderen kunnen dan het geloof beleven samen met groot en klein.
Bewegingsbehoefte
Op deze leeftijd wil en moet het kind steeds bewegen. Het kan dus ook niet zo lang stilzitten en aandacht voor iets opbrengen. Dat noemen ze ook wel een korte spanningsboog. Zorg dus voor afwisseling van rust en beweging. Vertel niet langer dan vijf minuten en speel daarna het verhaal uit. Liedjes met bewegingen doen het altijd goed.
Grote fantasie
Alles kan en niets is onmogelijk. Het kind heeft nog geen idee van tijd of afstanden en weinig begrip van de werkelijkheid. Het kan dus nog niet logisch denken. Vertel op deze leeftijd nog niet over bepaalde wonderen, bijvoorbeeld dat Jezus op het water liep.
Wat- en waaromvragen
Meestal zijn dit eenvoudige vragen. Geef ook een eenvoudig antwoord, maar geen dooddoeners. Wij zijn vaak geneigd een veel te diepzinnig antwoord te geven
Imiteren
Peuters willen graag met alles meedoen, ook met bidden en zingen. Je kunt op deze leeftijd heel veel imitatiespelletjes doen.
Woordenschat
Door de snelle taalontwikkeling kan een kind in deze fase al veel meer contact krijgen met volwassenen en kinderen dan daarvoor, maar moeilijke begrippen en beeldspraak kun je nog niet gebruiken. Ze vatten alles letterlijk op. Gelijkenissen zijn dus nog heel moeilijk in deze leeftijd: "Ik ben toch geen schaapje".
Egocentrisch
Het kind denkt nog egocentrisch en kan zich nog niet goed in anderen verplaatsen. Maar het vindt het langzamerhand wel leuk om iets met of naast andere kinderen te doen.
Eenvoudig
Peuters kunnen van gecompliceerde situaties maar één aspect tegelijk bevatten; van een bijbelverhaal is het dus belangrijk dat er één ding uitspringt wat ze kunnen begrijpen. Kies verhalen met een eenvoudig verloop en laat allerlei details weg
Herhaling
Het vertellen van verhalen op deze leeftijd is heel goed. Vooral verhalen over wie Jezus is en hoe Hij omgaat met mensen en verhalen die gaan over God die alles gemaakt heeft en die van ons houdt zijn voor deze leeftijd geschikt. Bijbelverhalen hoeven nog niet chronologisch verteld te worden want de kinderen hebben nog geen historisch besef. Ook als je een bijbelverhaal simpel naspeelt willen ze dat steeds herhalen, met steeds andere rolverdelingen. Allemaal willen ze een keer Goliath zijn.
Morele ontwikkeling
Heel veel ‘stout’ gedrag wordt niet opzettelijk zo bedoeld door de peuter. Het is beter om het kind op een speelse manier af te leiden in plaats van op een boze manier te reageren.
Spelmaterialen
Veilige en mooie materialen zijn aan te raden voor de kinderen. Ze staan zo open in het leven, dat we hen het beste en mooiste willen aanbieden. Mooi hoeft niet altijd duur te zijn. Maak alles kleurig en prettig om aan te voelen. Bij het aanbieden van materialen vinden de kinderen het fijn om eerst de gelegenheid te krijgen het te verkennen. Wat kun je er allemaal mee? Geef ze daar de gelegenheid voor en ga daarna pas een gestructureerde spelvorm doen.
Knutselwerkjes
Maak altijd eerst zelf een voorbeeld, zodat de kinderen zien hoe het er uit komt te zien. Bedenk dat het werkje van de kinderen er anders zal gaan uitzien dan jouw voorbeeld. Dit is niet fout, het gaat om het gezellig bezig zijn. Bij wat ingewikkelder werkjes zul je zelf het een en ander moeten voorbereiden. Zing onder het knutselen ook regelmatig de liedjes die bij het betreffende onderwerp horen.
De leiding
Bij kleuters kun je al spreken van groepsdiscipline en ieder doet mee omdat de juf het zegt. Bij peuters werkt dat anders. Daar heb je vaak uitvallers bij het doen van een programma. Daarom is het aan te raden een persoon te hebben die verantwoordelijk is voor het programma en een paar mensen die speciaal oog hebben voor die paar kinderen die graag op schoot willen, net gevallen zijn of wat dan ook.
De ruimte
Veel spellen zijn gebaseerd op zoveel mogelijk vrij vloeroppervlak. Dus met zo min mogelijk tafeltjes en stoeltjes. Wil je knutselen met een groep kinderen dan kan dat beter wel aan tafeltjes gebeuren. Maak de ruimte gezellig door bijvoorbeeld wat posters aan de muur te hangen. Desnoods met posterbuddies als ze er niet kunnen blijven. Zorg voor veilige stopcontacten. Een kast of een hoge tafel om de spelmaterialen onbereikbaar weg te zetten is ook aan te raden. Zo kun je de kinderen verrassen en zien ze niet alles tegelijk. Anders willen ze met alles tegelijk spelen.