Soms slaag je er als tienerleider niet in de orde op de club te handhaven. Wat kun je daaraan doen? Hoe krijg je orde op je club?
“We hadden het over ‘arm en rijk’, en toen moesten ze in groepjes een opdracht maken. Ze konden kiezen uit een collage, een lied, een stripverhaal of een sketch. Na een half uur moest elk groepje presenteren wat ze gemaakt hadden. Nou, de eerste tien minuten leek het goed te gaan, maar opeens sloeg het om. Het werd me een chaos… De lijmpotten vlogen door de hal! Wat er precies mis ging, weet ik niet, maar na een kwartier ben ik gewoon gestopt. Van presenteren is helemaal niks gekomen.”
Factoren
De vraag hoe je orde krijgt, is niet zomaar te beantwoorden, want hij heeft met veel verschillende factoren te maken. Veel mensen denken bij ‘orde op de club’ maar aan een paar dingen: kinderen of tieners die vervelend doen, en het (niet) naleven van de regels. Als de regels maar duidelijk zijn, en als de kinderen netjes meedoen, dan heb je de belangrijkste voorwaarden voor ‘orde’ in huis. Niet dus. In dit artikel zullen we zien dat het met veel méér te maken heeft. Met het oog daarop doen we in dit hoofdstuk een eerste verkenning rond het begrip ‘orde’. We gaan vooral in op de vraag wat we eigenlijk moeten verstaan onder ‘orde’, en waarom het zo belangrijk is (wat het doel ervan is).
Wat is orde?
In het woordenboek staan bij ‘orde’ onder andere de volgende betekenissen: ‘regelmaat, geregelde wijze van doen en leven’; ‘regelmatige stand van zaken, toestand zoals die geregeld is of behoort te zijn’; ‘rustige gesteldheid, tucht, rust’. Nou ja… zulke omschrijvingen doen je waarschijnlijk niet direct denken aan je eigen club, wel? Ze roepen eerder het beeld op van een bejaardenhuis…
Daarmee stuiten we gelijk al op een probleem bij het definiëren van orde: het is namelijk erg afhankelijk van de situatie. In een receptiezaal, waar het een geroezemoes is, kun je na afloop zeggen dat het ordelijk is verlopen. Maar in een examenlokaal zeg je dat pas als het helemaal stil is. Daar komt nog bij dat wat de één ordelijk vindt, volgens een ander juist heel rommelig was. De ene clubleider kan na afloop van het clubuur zeggen dat het goed is verlopen, terwijl zijn collega het wanordelijk vond… Het kan goed zijn om daar eens met elkaar over te praten: wat versta jij eigenlijk onder ‘orde op de club?’ Misschien bestaan daarover binnen het team wel heel verschillende verwachtingen.
In dit artikel gaan we uit van de volgende omschrijving:
‘Orde is een situatie waarin het leiderschap (gezag) wordt erkend, waarin men zich houdt aan de gestelde regels en waarin men rekening houdt met elkaar.’
Praat over deze omschrijving eens door met de andere leidinggevenden. Ben je het ermee eens? Mis je misschien iets?
Geen doel in zichzelf
‘Jansen was een clubleider van wie je wist wat je aan hem had. Zei hij ‘nee’, dan wás het ‘nee’. Het kwam in geen enkel kind op om dat ter discussie te stellen. Zijn verhalen werd stil aangehoord, en daarna werd bijna net zo stil de kleurplaat gemaakt. Jansen had tenminste orde.’
Dat krijg je als je alleen maar uitgaat van een definitie. Alsof orde een doel in zichzelf is. Dat is een fout die nog wel eens wordt gemaakt. Misschien niet zo extreem als bij Jansen, maar toch… Dan denken we bijvoorbeeld dat we orde nodig hebben om ons programma af te kunnen draaien, en we zijn tevreden als dat het geval geweest is. Toch is dat niet (het enige) waar het op de club om draait.
Orde is slechts middel tot een doel. Welk?
Je hebt orde nodig om ervoor te zorgen dat elk lid tot zijn recht komt. Wanorde gaat altijd ten koste van de zwakkeren in de groep – de sterksten gaan overheersen. Je ziet dan ook dat als jij (als leidinggevende) de orde niet bewaakt, een ander –de sterkste van de groep- dat gaat doen. En dan gaat het er vaak minder vriendelijk aan toe. Ze kunnen bikkelhard zijn voor elkaar. Orde is nodig voor een open sfeer. Als er openheid is naar elkaar en naar de leidinggevenden, ontstaat er een sfeer van veiligheid, vertrouwen en geborgenheid. De ander wordt serieus genomen, zodat er een relatie kan groeien. Orde is nodig om als groep te groeien tot een eenheid. Dat kan alleen als er duidelijkheid is: duidelijkheid in programma, in regels, in leidinggeven enzovoort. Kinderen en tieners weten dan wat de be-doel-ing is van de club (of van het bijbelgedeelte, het spel). Kortom, orde is nodig om het doel van je club te bereiken. De club is er niet om ‘programma’s af te draaien’ (hoe belangrijk die programma’s ook zijn). Het gaat erom dat tieners en kinderen tot een werkelijke ontmoeting komen met God en met elkaar. Orde op de club moet dáár dienstbaar aan zijn!
Karakter van de club
Orde heeft dus veel te maken met de doelstelling van je club. Een andere doelstelling kan leiden tot een andere invulling van het begrip ‘orde’. Is de doelstelling van je club gericht op evangelisatie (voor kinderen/tieners zonder kerkelijke binding), dan vul je je programma anders in dan wanneer het accent ligt op vorming. Bij vorming is de orde en rust immers meer van belang; je hebt dan stilte nodig om te luisteren naar elkaar en naar het Woord van God.
Ordeproblemen kunnen ontstaan als het karakter van de club verandert. Vroeger was het bijvoorbeeld vooral een club voor ‘bijbelstudie’, maar tegenwoordig komen er nogal wat kinderen die geen enkele binding hebben met de kerk. Moet je dan de regels handhaven, of is het beter om de werkwijze te veranderen?
Passen de doelstelling en de doelgroep van jouw club bij elkaar?
Dynamisch
We zeiden al dat orde veel meer is dan het stellen en handhaven van regels. Orde is ook vooral niet iets statisch, iets doods. Het is juist de bedding voor een dynamisch en levend clubgebeuren! Dus wat is orde? Als vervolg op ons antwoord op die vraag geven we in deze eerste verkenning twee anagrammen, waarin de belangrijkste aspecten zijn ondergebracht.
ORDE is
Overwicht en Overzicht
Regels en Relatie
Duidelijkheid en Doen wat je zegt
Echtheid en Empathie
-
Overwicht & Overzicht
Bij orde hoort dat je als leider overwicht hebt. Nu heeft de ene persoon dit van nature meer dan de ander, maar het is óók iets waarin je jezelf kunt trainen. Wees je ervan bewust dat jíj de leider bent, en laat de kinderen (tieners) dat merken.
Soms zijn we zó gefixeerd op een bepaalde taak die we op de clubavond hebben, dat we andere dingen over het hoofd zien. Toch is het belangrijk dat we overzicht houden. Laat merken dat je in de gaten hebt wat er zich afspeelt, óók de kleine dingen. En… let vooral ook op dat clublid dat altijd maar ergens achteraf zit…
-
Regels & Relatie
Orde kan niet zonder regels. Let er wel op dat ze voldoen aan de volgende criteria:
• Ze moeten helder zijn, zodat tieners en kinderen weten waar ze aan toe zijn.
• Verwoord ze positief. Dus liever: ‘We luisteren naar elkaar’, in plaats van: ‘We houden onze mond als een ander praat’.
• Stel ze samen met de groepsleden op. Je maakt ze dan medeverantwoordelijk voor het handhaven ervan.
• Zorg ervoor dat je het als leiding onderling eens bent over de regels; jullie moeten ze samen dragen.
• Stel niet teveel regels op.
• Zorg ervoor dat de regels uitvoerbaar zijn. Dus geen regels waarvan iedereen weet dat je je er toch niet aan houdt (kunt houden).
Regels zonder relatie zijn weinig waard. Pas als je een relatie hebt met de kinderen (tieners) van je club, heb je werkelijk wat te zeggen. Ze moeten dus merken dat je ze waardeert en dat je ze belangrijk vindt. Zien ze dat jij het super vindt om ‘hun leiding’ te zijn? En dat je niet zo nodig de baas wilt spelen, maar vooral een vriend wilt zijn?
-
Duidelijkheid & Doen wat je zegt
Ga er niet te snel vanuit dat de groepsleden wel aanvoelen wat jij van hen verwacht. Wees dus duidelijk in wat je wilt. En… orde begint bij jezelf: heb je voor jezelf wel helder wat je verwacht?
Je moet doen wat je zegt: in de dingen die je belooft, maar ook in de regels die je stelt. Realiseer je dus vooraf of een bepaalde regel wel haalbaar is. Als je dreigt met: ‘Wie nu nog één keer z’n mond opendoet, gaat eruit’, terwijl je weet dat je ze toch laat zitten, maak je jezelf ongeloofwaardig. Wen je clubleden eraan dat je doet wat je zegt!
-
Echtheid & Empathie
Voor je hele functioneren als leidinggevende geldt: blijf jezelf! Probeer dus niet de gevierde tienerleider te zijn; daar prikken ze snel doorheen, en bovendien houd je het niet vol. Laat in de gesprekken ook iets van jezelf zien: hoe jij met bepaalde dingen omgaat, hoe jij het geloof beleeft.
Empathie betekent dat je invoelingsvermogen hebt. Je probeert in te voelen wat er achter dat irritante gedrag van Egbert kan zitten, en waarom Arie weigert mee te doen. Kortom, je probeert je te verplaatsen in de tiener, het kind.
(H)orde met humor
Toch blijft orde voor veel mensen een moeilijk te nemen horde. Nog één tip daarom: horde is orde met een H ervoor, de H van humor. Vooral bij tieners (maar ook bij kinderen) is humor erg belangrijk. Als je een situatie moet bespreken die je eigenlijk irriteert of die je gewoon niet kunt accepteren, is het heerlijk als je dat kunt doen in een sfeer van humor, met een grapje erbij. Daarmee bedoelen we natuurlijk géén humor ten koste van een clublid, óók niet het clublid dat je irriteert. De kunst is juist dat je sámen kunt lachen over een bepaalde situatie. Dan ziet het er tegelijk al veel minder ernstig uit!
Aan welk begrip uit de genoemde anagrammen zou je in de toekomst vooral willen werken? Waarom is dat volgens jou nodig?
Praktijkvoorbeeld
Wil je tieners in groepjes een collage, lied, stripverhaal of sketch laten maken over ‘arm en rijk’, dan komt daar heel wat ‘orde’ uit de anagrammen (zie boven) bij kijken. Bijvoorbeeld op de volgende manier:
Clubleider Piet wijst elk groepje een plaats aan in het jeugdhonk en de zaal ernaast. Samen met de andere leidinggevenden houdt hij in de gaten hoe het gaat. Een groepje haalt tijdschriften uit de kast in zaal 6. Een ander groepje gaat oefenen in zaal 3, terwijl weer een ander groepje met de gitaar een lied aan het zingen is. Gelukkig doen ze dit in de hal, zodat de andere groepjes er geen last van hebben (OVERZICHT).
Piet gaat regelmatig bij een groepje jongens kijken, want hij weet (RELATIE) dat drie van de vier goed kunnen klieren. En ja hoor, Jeffrey is weer stevig aanwezig. Zou het thuis weer niet lekker lopen? Straks bij de presentatie even extra aandacht aan hem geven, zodat hij er positief bij betrokken wordt (OVERZICHT + RELATIE).
Na een half uur worden alle tieners weer in het jeugdhonk geroepen. Met veel bombarie komen ze binnen. Piet heeft nogal wat volume nodig om tot stilte te manen, maar al gauw is het stil en kan het eerste groepje beginnen (REGELS + OVERWICHT). Piet weet dat Jeffrey het lastig vindt om op een normale manier iets voor een groep te doen. Hij stelt hem op zijn gemak, zodat het allemaal wat beter gaat (EMPATHIE).
Tijdens de presentaties zitten Margriet en Anneloes steeds met elkaar te fluisteren. Hoewel Piet (in het algemeen) zegt dat iedereen stil moet zijn, trekken ze zich daar niks van aan (DUIDELIJKHEID). Op een gegeven moment is Piet het zat: hij begint te dreigen met wegsturen en uit elkaar zetten. Maar Margriet en Anneloes weten heel goed dat de soep niet zo heet wordt gegeten als hij wordt opgediend. Ze gaan dus heerlijk verder met kletsen. Piet blijft waarschuwen, maar neemt geen maatregelen (DOEN WAT JE ZEGT). Uiteindelijk zegt hij er toch nog maar ’s een keer wat van: ‘Hé, Margriet en Anneloes, ik praat óók graag, maar soms ben je knapper als je je mond dichthoudt’ (HUMOR).
Aan het einde van de avond bedankt Piet iedereen voor haar en zijn inzet: er is veel uitgekomen. Hij laat wél blijken dat hij het jammer vindt dat niet iedereen stil was tijdens de presentaties: ‘Ik zou het zelf heel rot vinden als ik iets voor de groep moest doen en anderen bleven doorpraten’ (ECHTHEID).
Bovenstaande is een (bewerkt) hoofdstuk uit de brochure Alles in orde?! Leidinggeven aan een kinder- of tienerclub, te verkrijgen bij de HGJB, www.hgjb.nl