Veel kinderwerkers ervaren problemen bij het houden van orde. Kennis over hoe het gedrag van kinderen kan helpen om makkelijker met de groep om te gaan.
Als er structurele onrust is in een groep of bij de kinderwerker is het goed met anderen na te gaan welke punten verbetering nodig hebben:
• gebed
• voorbereiding
• beheersing van stof
• afwisseling en variatie
• uitdagingen
• gezellige ruimte
• zelf uitgerust zijn
• eenheid als leiding
• houden aan afspraken
• relatie met de kinderen
Interventies
Er zijn verschillende manieren om op het gedrag van kinderen te reageren.
Kinderen reageren over het algemeen beter op correcties als er al een zekere relatie is tussen hem en de leiding.
1. Bewust negeren
Bijvoorbeeld bij uitlokgedrag. Negeren kan ook de boodschap hebben: “Ik grijp niet in. Je weet het best en kunt het zonder mij.”
2. Signaal tussenkomst
Door het geven van een signaal (knippen met de vingers, noemen naam) laat je de grens zien tussen aanvaardbaar en onaanvaardbaar gedrag. Je steunt het kind in het maken van een keuze.
3. Nabijheid/invloed en aanraking
Vlakbij het kind zijn en/of even aanraken.
4. Interesse tonen
Door het geven van gerichte aandacht kan voorkomen worden dan het kind door negatief gedrag aandacht gaat opeisen.
5. Affectie tonen
Het laten merken dat je van het kind houdt kan een kind helpen weer grip te krijgen op zijn gedrag.
6. Humor
Het gebruik van dit middel is aantrekkelijk omdat je speels kunt laten zien dat je de situatie in de hand hebt. Het kind kan zich makkelijk uit de situatie onttrekken zonder gezichtsverlies of schuldgevoel.
7. Hulp bij zware hindernissen
Sommige kinderen gaan zich misdragen als iets hen niet lukt. Tijdig het kind bijstaan kan helpen gedrag uit frustratie te voorkomen.
8. Situatie verduidelijken
Sommige kinderen vinden het moeilijk situaties te overzien. Vooraf of achteraf de situatie verduidelijken heeft tot gevolg dat het kind de situatie beter gaat begrijpen.
9. Hergroeperen
Soms kan door hergroeperen (de kinderen, de tafels, de kring) de situatie voor kinderen duidelijker of beter hanteerbaar gemaakt worden.
10. Herstructureren
In sommige situaties kunnen onverwachte dingen gebeuren waardoor een kind de greep op zijn gedrag kan verliezen. Bijvoorbeeld bij een spel. Het kan dan nodig zijn de activiteit te stoppen om deze eerst opnieuw duidelijk te maken.
11. Rechtstreeks aanspreken
Dit is een directe opmerking gericht op het ongewenste gedrag (“Ik wil dat je je stoel laat staan.”)
12. Beperking van ruimte en materiaal
Door het beperken van ruimte en materiaal heeft het kind minder prikkels om op te reageren.
13. Verwijdering uit de ruimte
Het zonder woede en ophef een kind tijdelijk verwijderen uit de situatie die het kind niet aankan, kan het kind helpen zijn evenwicht te herstellen.
14. Toestemming
Soms kan het toelaten van gedrag helpen als het gedrag bedoeld is de kinderwerker uit te dagen.
15. Autoritair verbod
Een duidelijk verbod of regel uitspreken.
16. Beloften en beloningen
Het in het vooruitzicht stellen van een beloning helpt kinderen soms om te luisteren.
17. Straffen
Straffen onderstreept de onaanvaardbaarheid van bepaald gedrag. Belangrijk bij straffen is dat:
• het kind de straf als redelijk ervaart en niet als wraak
• er een relatie is tussen de straf en de overtreding
• de straf redelijk is in vergelijking met de overtreding
Vuistregels:
• Onderbreek zo weinig mogelijk de hele groep/les voor persoonlijke waarschuwingen.
• Voorkom zoveel mogelijk dreigementen. Een dreigement dat je later niet wil of kunt uitvoeren werkt averechts.
• Laat kinderen van te voren weten wat de gevolgen zijn van wangedrag. Houd je eraan.
• Veroorzaak niet meer tumult dan het kind deed door zijn gedrag.
• Vergeet niet te bemoedigen en te prijzen
• Wees duidelijk in je opdrachten
• Maak oogcontact
• Gebruik de naam van het kind
• Benoem je eigen gevoel erbij
Bij structurele problemen:
• Je hebt je team nodig. Elkaar!
• Je hebt de ouders nodig. Op tijd!
• Een gevoel dat de groep of een kind je ontglipt, is geen falen.
• Overleg met de coördinator
Je doet het kind, de ouder(s), je team en jezelf recht als je tijdig moeilijkheden bespreekt.