Verstandelijk gehandicapten. Zijn ze er niet en hoeven we daarom geen rekening met ze te houden? Of houden we geen rekening met ze en zijn ze er daarom niet?
In de praktijk van het pastoraat aan verstandelijk gehandicapten blijkt integratie in reguliere geloofsgemeenschappen in veel gevallen beslist niet gemakkelijk van de grond te komen. De kerk lijkt ermee verlegen te zijn hoe deze mensen in haar midden op te nemen.
Onbekendheid
Onbekendheid is hierin geen onbelangrijke factor. Evenals het feit dat ze ‘anders’ zijn dan wij. Dat kan zich uiten in andere geluiden of ongecontroleerde bewegingen. Ze zien er anders uit. Ze praten niet of reageren juist op alles wat gezegd wordt. Anderen lijken juist weer helemaal nergens op te reageren. Waar doe je het dan voor? Wat moet je ermee? Moeten we er eigenlijk wel iets mee? Of kunnen we dit lekker overlaten aan de mensen ‘die er iets mee hebben’?
Kun je teveel vragen van de kerk?
Je zult maar een verstandelijke handicap hebben. Je zit misschien wel in een rolstoel. Je ziet er anders uit. Je hoofd is wat groter en zakt steeds opzij. Je mond staat ietsjes open, waardoor er soms wat vocht uitloopt. Je arm trekt van tijd tot tijd in een ongecontroleerd spasme. Je beschikt niet over een woordenschat. Je kunt niet meekomen in het verhaal, in dat wat er om je heen gebeurt, maar toch lijk je op jouw manier van je te moeten laten horen. Af en toe uit zich dat in een schreeuw. Je hoofd lijkt ervan achterover te slaan en een enkele keer tekent een voorzichtige glimlach zich af op je gezicht.
Is er dan een plaats voor jou bij God? Is er een plaats voor jou in de kerk? Je krijgt er misschien maar weinig van mee: al die woorden – ze gaan over je hoofd heen. Weet je wat bidden is? Weet je wie God is? Heb je er dan wel iets aan? Mag je dan verwachten dat er rekening met je gehouden wordt? Of heeft dat niet veel zin? Vraag je dan misschien toch teveel van de kerk?
Geliefden
Henri Nouwen spreekt heel indringend over de waarde van ieder leven. Alleen al het feit dat wij bestaan, getuigt van een wonderbaarlijk goddelijk mysterie: ik ben de moeite waard, bemind, intact, uit God geboren. Of ik nu wel of niet kan praten, lopen, me uitdrukken. Of ik nu wel of niet in staat ben geld te verdienen, een baan heb, acceptabel ben, beroemd, getrouwd of ongetrouwd. Het gaat om wie ik bén: een geliefd kind van God. Leven is een geschenk. Ieder van ons is uniek, bij name gekend, en bemind door Degene die ons gemaakt heeft.
We mogen leven ín dat geloof, maar we dienen er ook uít te leven. Een daad-werkelijk christendom. Leven in de wetenschap dat elk schepsel met Gods liefde en aandacht tot leven geroepen is, heeft (juist ook in de gemeenschap der heiligen!) gevolgen voor de omgang met onze naaste – al dan niet gehandicapt.
Overdracht in woord en beeld
‘Geloven’ staat in het kerkelijk leven in een traditie van overdracht en wordt vaak geassocieerd met ‘leren’ en ‘opvoeden’: de verhalen van vader op zoon – een Bijbelse opdracht. Ook als we het onderwijs van Jezus volgen, speelt het gesproken (en geschreven) woord een grote rol. Toch maakt Hij ook gebruik van beelden en beeldtaal. Daarmee brengt Hij de boodschap dichterbij. Tekenend zijn de vele gelijkenissen, gegrepen uit het leven van alledag: de herder, de zaaier, de landman.
Naast onderwijs kunnen ook rituelen een belangrijke rol spelen in de overdracht. Zo is bijvoorbeeld het Pesach-maal van de joden een herinneringsmaaltijd. In een zelfde traditie kent de kerk haar eigen rituelen rond doop, avondmaal, begrafenissen, etc. Overdracht kan blijkbaar op verschillende manieren en is niet enkel aan taal gebonden. Niet over taal beschikken hoeft dan dus ook geen belemmering voor overdracht zijn. Sterker nog: dat wat je wilt zeggen wordt voornamelijk (voor 93%!) bepaald door nonverbale communicatie (mimiek, gebaren, intonatie, melodie).
Zintuiglijke geloofsbeleving
Er blijken ons meer middelen ter beschikking te staan voor overdracht, dan wij doorgaans gewoon zijn te hanteren. Middelen die niet plaatsvervangend voor woorden hoeven te zijn, maar die wel ondersteunend werken. Het is belangrijk ons de kracht van zintuiglijke prikkeling te realiseren. Zelfs de meest ernstige handicap biedt ruimte voor zintuiglijke ervaringen en dus ook voor een zintuiglijke geloofsbeleving. Vraag je daarom altijd af: Wat kan ik laten zien? Wat kan ik laten horen, proeven, ruiken en voelen?
Door gebruik te maken van symbolen en rituelen en de primaire ervaring deel te zijn van de geloofsgemeenschap, neem je de ander mee. Belangrijk is een sfeer van veiligheid en vertrouwen op te roepen, want dat hoort bij God en zijn gemeente – of je de verhalen nu begrijpt of niet.
Enkele praktische adviezen op een rijtje
1. Zoek oogcontact om aandacht te krijgen van de ander.
2. Houd de afstand kort (1-3m) als je de ander iets aanbiedt.
3. Wees je bewust van je lichaamstaal (mimiek, gebaren), je intonatie en de melodie van je stem. Dat wat je wilt zeggen wordt hier voor 93% door bepaald!
4. Bied zoveel mogelijk zintuiglijke ervaringen aan (zien, horen, spreken en zingen, ruiken en proeven, tasten).
5. Kies waar mogelijk voor een individuele benadering. Noem mensen bij hun naam, raak ze aan, geef ze een hand – laat merken dat je de ander ziet, dat hij gekend wordt en dat je aandacht voor hem hebt.
6. Je zult meer bereiken in een rustige omgeving, een ruimte die rust uitstraalt. Denk aan geur, aan rustige achtergrondmuziek, een rustige houding, rustige stem. Sfeer is heel bepalend.
7. Reageer op elke vorm van communicatie van de ander. Geef bevestiging, moedig aan. Deel muziekinstrumenten uit, reageer op geluiden en bewegingen die de ander maakt.
8. Onderken het belang van herhaling, herkenning en regelmaat. Start bijeenkomsten met eenzelfde lied of geluid. Sluit met eenzelfde lied af. Laat vaste onderdelen zich regelmatig herhalen – dat is vertrouwd en geeft een bepaalde veiligheid.
9. Maak zelf muziek of zing. Dat prikkelt meer zintuigen en roept meer alertheid op.
10. Als je ervoor kiest een bijbelverhaal te vertellen, gebruik dan korte, eenvoudige zinnen.
11. Probeer zoveel mogelijk in de tegenwoordige tijd te vertellen. Tijdsaanduidingen op zich zijn vaak al moeilijk, laat staan wisselingen van verleden naar toekomst.
12. Beperk je tot de grote lijnen van het verhaal en laat je er niet toe verleiden teveel details aan te halen. Dat maakt de boodschap te groot en daardoor ook onoverzichtelijk.
13. Als je gebruik maakt van woorden, ondersteun dan waar mogelijk met natuurlijke gebaren, voorwerpen, foto’s of symbolen: visualisatie.
Een vraag om pastorale betrokkenheid
Het beroep dat op de kerk wordt gedaan om integratie mogelijk te maken, richt zich niet per definitie op volledige integratie in de kerkdienst. Dus de angst dat kerkdiensten allemaal op de kop moeten is niet gegrond. Het gaat in de eerste plaats om betrokkenheid en om erkenning (al komen de gehandicapten misschien niet in de dienst - ze zijn er wel, al dan niet woonachtig in de wijk). Dat is een vraag, maar ook een oproep – want ‘wat jij doet aan de minste van Mijn broeders’, zegt Jezus, ‘dat heb jij aan Mij gedaan’ (Matteüs 25 vers 40).
De vraag naar de kerk is een vraag om pastorale betrokkenheid en een vraag om vrijwilligers: mensen die het contact met de gehandicapten opzoeken, die ze zo nu en dan eens naar de kerk brengen of meenemen voor een kop koffie. Mensen, die een netwerk gaan vormen om de gehandicapte heen, om daarmee diens leefwereld te vergroten en ze in de gelegenheid te stellen mensen te ontmoeten buiten beroepskrachten en familie om. Mensen, die contact met de gehandicapte aangaan om wie hij is en uit eerbied voor het leven.
Samen kerk zijn
Wij mensen zijn als relationele wezens geschapen, wij christenen zijn elkaar in gemeenschap gegeven en de opdracht in liefde naar elkaar om te zien is Bijbelse ethiek bij uitstek. Samen vormen wij het Lichaam van Christus, samen zijn wij zijn kerk. Samen kerk zijn is niet alleen een uitnodiging om deel te nemen, maar ook een oproep. Samen kerk zijn is niet iets dat je moet willen of waar je ‘iets mee moet hebben’ – je moet het doen. Dan komt het aan op echtheid, integriteit, daadwerkelijk christen-zijn. In woord én daad.
Voor verdere verdieping:
• Adam: een vriendschap – Henri Nouwen, 1998
• En ziet, een stem: geloofscommunicatie met verstandelijk gehandicapten – Wynette Schouten, 2007, afstudeerscriptie
• Je luistert wel, maar je hoort me niet: over communicatie met mensen met een verstandelijke beperking – Annie Blokhuis en Nel van Kooten, 2006
• Zo gewoon mogelijk: tien theologische tips voor inclusie – Johan Smit, 2006, Instituut voor Theologie en Sociale Integratie
Kernwoorden: Gehandicapten, verstandelijk gehandicapten, pastoraat, gemeentezorg