Hoe krijg je een zorgzame gemeente? Behalve een duidelijk visie, helder beleid en een goed uitgewerkte werkplan heb je leden nodig die bereid zijn om zorg voor elkaar te dragen.
Toch heerst in veel kerken en gemeenten nog de gedachte dat het verlenen van zorg is voorbehouden aan professionals. Men zal de gedachte van ‘onderling zorg’ wel omarmen, maar als het er echt op aankomt ga je naar de dominee, een oudste of pastoraal werker. Zij hebben er immers voor geleerd. Het gevolg is dat het begrip ‘pastoraat’ nogal eens wordt geassocieerd met ‘moeilijk’ en ‘zwaar’.
Dat is echter niet hoe het behoort te functioneren in de gemeente van Christus. De voorgangers en de oudsten spelen wel een belangrijke rol in dit proces, maar zij mogen niet alléén de zorg van de gemeente dragen. Dan wordt het voor hen een ballast en hebben ze te weinig tijd voor andere essentiële zaken zoals de Woordverkondiging en het geven van leiding (vgl. Handelingen 6:1-7, waar de twaalf apostelen dit probleem ook hebben onderkend).
Status
In 1854 werd de toga door de hervormde synode in 1854 ingevoerd als een bevestiging voor de status van de dominee. Het staat symbool voor professie en professionaliteit. Is dat ook jouw toga? Misschien heb je niet eens een toga en draag je een mooi kostuum of ga je zelfs casual gekleed, maar dan nog kan de status die je hebt als voorganger op twee manieren verhinderen dat de zorg binnen de gemeente op een bijbelse wijze vorm krijgt.
Allereerst kan een toga communiceren dat ik degene ben die heb geleerd om een herder te zijn en maakt dat mensen naar mij toekomen. Toch is het niet de primaire taak van een pastor om mensen te helpen van hun problemen af te komen. Zijn voornaamste taak is om de gemeenschap zo op te voeden dat men zorg gaat dragen voor elkaar. Dat iedereen wordt ingeschakeld om een hand en een voet te zijn voor de ander.
Een toga kan ook afstand creëren. Mensen durven niet naar mij toe te komen omdat ze zich afvragen of zo’n geleerd mens een eenvoudige ziel wel begrijpt. God behoede dat mensen zo over ons gaan denken. Als voorganger ben ik geroepen om dicht bij mensen te staan door open te zijn over mijn eigen leven, mijn moeite en mijn strijd. Daarmee geef ik een voorbeeld. Ik wil mensen leren om zorg voor elkaar te dragen, door hun leven met elkaar te delen. Als ik als voorganger niet die stap durf te zetten naar mijn huisgenoten in de gemeente, hoe kan ik dan van hen verwachten dat zij die stap zullen zetten? (vgl. Filippenzen 3:17).
Zorg ontvangen
Leg daarom je toga af. Bescherm jezelf niet door je te verschuilen achter je professie of je vermeende vroomheid. Zet een eerste stap in het vormen van een zorgzame gemeenschap door iets uit je te leven te delen. Misschien is er een pijn die je al een lange tijd met je meedraagt of een gewoonte waar je niet van af kunt komen, maar waarvan je weet dat het je belemmert in je bediening. Spreek er over met een collega, een coach of met iemand die te vertrouwen is. Het is de kans om verder te groeien in datgene wat God je heeft toevertrouwt. Een zorgzame gemeente begint bij een zorgzame voorganger die weet wat het betekent om niet alleen zorg te geven, maar ook zorg te ontvangen.
Ik ben mijn loopbaan begonnen als groepsleider binnen de gehandicaptenzorg en heb vervolgens jaren gefunctioneerd als algemeen maatschappelijk werker waar ik mensen mocht helpen in de meest vreemde en moeilijke omstandigheden. Er groeide een groot verlangen in mij om mensen niet alleen te helpen met hun problemen, maar ook om ze dichter bij Christus te brengen. Daarom ben ik theologie gaan studeren. Uiteindelijk ben ik pastor geworden van een plaatselijke gemeente.
Professie: mensen helpen met problemen
Ik ben erg blij met deze vorming en scholing omdat ik daarmee met een stuk professie in de gemeente kan staan. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik daarmee een leider ben die een zorgzame gemeenschap kan leiden. Want ook al ben je door God geroepen en heb je veel kennis en ervaring, daarmee ben je nog niet automatisch een goede pastor. Een pastor heeft niet alleen ‘inhoud’, maar ook een ‘hart voor mensen’ en een ‘hart voor God’. Hij wordt gedreven door het verlangen om mensen bij God te brengen. Mijn taak is niet: mensen helpen met problemen. Ook al ligt daar mijn professie.
Passie: mensen bij God brengen
Mijn taak is: mensen bij God brengen. Dat is mijn passie. Vroeger liet ik mij leiden door mijn professie, mijn toga. Maar ik heb ontdekt wat het betekent om ook de passie er bij te betrekken. Dan spreek je anders, vanuit het hart. Je luistert ook anders naar mensen, je luistert biddend: wat maakt Gods Geest duidelijk? Dat betekent niet dat methoden en technieken daarmee waardeloos zijn geworden, maar ze krijgen een andere betekenis. Je kijkt anders. Het is je verlangen geworden om mensen te zien door de ogen van Jezus. Je preekt anders. Vroeger preekte ik volgens de regels van de exegese en de homiletiek. Deze regels zijn niet minder belangrijk geworden, maar ze krijgen meer inhoud door mijn passie die ook Gods passie is: hoe kan ik mensen zo dicht mogelijk bij het hart van Jezus krijgen.
Boven of naast mensen
Vanuit onze professie staan we boven de mensen. Dan hebben we een toga aan, dan weten we precies hoe het moet en wat er moet gebeuren. Vanuit onze passie staan we naast de mensen en leren we hen hun eigen verantwoordelijkheid te ontdekken.
Leven delen
Een zorgzame gemeenschap is doordrenkt van het besef dat we elkaar nodig hebben. Niet alleen als het gaat om onze gaven en talenten, maar ook in het vorm geven van elkanders leven. Het is helemaal niet vanzelfsprekend, ook niet in de kerk, om een ander persoon de ruimte te geven in je leven mee te kijken. Het kost moeite om de gemeenschap zo ver te krijgen dat anderen de mogelijkheid krijgen om je leven te beïnvloeden, door bemoediging of correctie.
Dat betekent dat er een groot vertrouwen in elkaar moet zijn. Dat krijg je niet van de ene op de andere dag. Dat kan zelfs niet georganiseerd worden. Het kan alleen ontstaan als er bij de leden van de gemeente de overtuiging aanwezig is dat deze manier van gemeente zijn naar Gods bedoeling is. Deze overtuiging groeit als men persoonlijk gaat ervaren hoe geweldig het is om elkanders lief en leed te delen.
Durf gekwetst te worden!
En daarmee komen we weer bij de rol van de leider. Hij is de eerste die zijn leven moet openstellen. Het is elke keer weer mijn ervaring dat de mate waarin ik open ben over mezelf, bepalend zal zijn voor een ander om zijn leven voor mij te ontvouwen. Dat is niet altijd gemakkelijk. Zeker niet als anderen je vertrouwen beschamen. Ik ben meerdere malen gekwetst, nadat ik iets persoonlijks heb gedeeld. Toch weet ik, als ik als leider er mee stop mijn hart te openen voor de ander, dat precies hetzelfde zal gebeuren binnen mijn gemeenschap. Anderen zullen ook hun harten toesluiten. Dan krijg je een gemeenschap die zingt en spreekt over de liefde, maar hard wegholt op de momenten dat die liefde zo hard nodig is!
Voorbeeld geven
Als leider moet ik bereid zijn om het voorbeeld te geven, mij in te spannen, een zware strijd te voeren, zelfs weeën te doorstaan voor het welzijn van de gemeente (vgl. Galaten 4:19; Kolossenzen 1: 29). Daarom sla ik geen moment over om, als ik bij de oudsten in de gemeente ben en beschouw als mijn collega’s en medestrijders, om mijn leven met hen te delen. Dan spreek ik over mijn overwinningen, maar ook over mijn nederlagen. Soms heb ik wel eens gedacht “zouden ze me nog wel een goede pastor vinden”, nadat ik iets over mijn gedachten en gevoelens van de afgelopen week had gedeeld.
Het bijzondere is dat juist het tegenovergestelde plaats vindt. Door zo mijn leven te delen, kan ik een nog krachtiger leider zijn, want ik word verder geholpen in mijn persoonlijke ontwikkeling. Maar ik verwacht hetzelfde van hen, zodat er een wederzijdse openheid en zorg voor elkaar is. Vaak wordt een kwart van de tijd van onze raadsvergaderingen op deze wijze ingevuld. Het gevolg is dat we in de overige tijd meestal snel beslissingen kunnen nemen, omdat we elkaar goed begrijpen en elkaar vertrouwen. Wat niet het geval zou zijn als we niet persoonlijk in elkaar hadden geïnvesteerd.
Taakgericht én persoonsgericht
Deze wijze van omgaan met elkaar binnen de raad, hebben we doorgevoerd in de rest van de gemeente. In onze huiskringen is er veel ruimte voor onderlinge zorg. Maar we zijn ons er van bewust dat een groot deel van het gemeenteleven zich afspeelt in vergaderingen, toerustingen, projecten, enz. Daarom roepen we al onze leiders in de gemeente op om hetzelfde te doen. Er wordt in onze gemeente veel georganiseerd en nagedacht over nieuwe plannen. Het gevaar ontstaat dat de gelovigen alleen maar taakgericht bezig zijn. Daarom laten we geen vergadering of ontmoeting voorbij gaan zonder naar elkanders situatie te informeren en persoonlijk voor elkaar te bidden.
Daarmee zien we de kwaliteit van de onderlinge zorg in de totale breedte van de gemeente toenemen. Dat begint bij de leider. Het begint bij jou. Wat heb jij de volgende keer te vertellen aan je leiders?