Hij is altijd op zoek naar hoe het beter of anders kan. Ds. Hans van Ark, ondernemen zit in zijn bloed, neemt nu ook de kerk onder de loep. De vraag: Hoe krijgen we de kerk weer missionair?
Ds. Hans van Ark is nog niet eens zo heel lang in dienst van de kerk. Opgeleid tot jurist/econoom gaf hij lange tijd leiding aan Scouting Nederland en later aan de Wereld Jamboree met 35000 jongeren. “Toen was ik achter in de dertig en had ik alles al gedaan wat ik wilde. Ik vroeg me af of ik de talenten die ik van God had gekregen ook voor zijn Kerk kon inzetten.” Het antwoord was positief. “Ik ben theologie gaan studeren en in 1999 werd ik dominee.” In Wezep, waar hij het beroep aannam, keek hij onmiddellijk wat de context van de gemeente was en of er groeimogelijkheden waren. Die zakelijke aanpak kreeg hij mee van zijn grootvader en vader die in de beschuithandel zaten.”“Vraag me niet om op een winkel te passen, wel om een winkel te starten.” Hoewel hij nog steeds geniet van zijn Veluwse gemeente, werd hij na tien jaar toch onrustig. Het zal de Geest wel geweest zijn, redeneert hij.
1500 dominees
Eind 2008 ging hij voor drie dagen per week aan de slag als programmamanager Missionair Werk en Kerkgroei van de Protestantse Kerk in Nederland. Voortvarend ontwikkelde hij, samen met onder andere gemeenteadviseur Nynke Dijkstra, een plan om het missionair elan binnen de kerk te vergroten. Als onderdeel daarvan zetten ze een missionaire tour in elkaar om binnen een jaar alle classes van de kerk langs te gaan. Zo ontmoetten ze in de afgelopen negen maanden 1500 dominees en 12000 vrijwilligers. Op het moment van schrijven liggen er nog tien werkbezoeken in het verschiet.
Kansrijke gemeentemodellen
Het doel van de tour is om mensen opnieuw te laten zien wat ‘kerk naar buiten’ betekent, legt Van Ark uit. ’s Middags zitten ze met de predikanten van een classis aan tafel. In een open sfeer bespreken ze wat het betekent om een missionaire gemeente te zijn, wat erbij komt kijken en welke urgentie het zou moeten hebben. ’s Avonds zijn de kerkenraadsleden en andere geïnteresseerden aan de beurt. In een film vertellen tien gemeenteleden uit een doorsnee kerk in een doorsnee dorp over hoe ze staande blijven, wat goed gaat en wat niet. Er is daarna volop ruimte op de film te reageren en met elkaar in gesprek te gaan. Vervolgens introduceert Nynke Dijkstra een map met dertig kansrijke gemeentemodellen. Boodschap daarvan: voor elke gemeente, in wat voor situatie dan ook, zijn er kansen.
Aansluiting
De tour functioneert vooral als eye-opener concludeert Van Ark. “Missionair wordt vaak ingevuld als: je zit in de kerk en je gaat leuke dingetjes bedenken en dan maar hopen dat ze komen. Maar dat is kerk naar binnen. Kerk naar buiten betekent dat je doelbewust buiten de kerk gaat staan. Wie zijn die mensen die nog niet van geloof en kerk weten? Hebben we überhaupt nog aansluiting bij die mensen? Het gaat dus niet om de vraag hoe we de kerk weer vol krijgen. Dat is ook niet onze bijbelse opdracht. Het gaat om het zoeken van aansluiting bij mensen die het geloof nog niet kennen.
Verlegenheid
Op dat vlak schieten we tekort, vindt de dominee. “Er is een grote verlegenheid om met niet-christenen over het geloof te praten. Ik vraag wel eens aan een collega hier: wat geloof je nou eigenlijk? We vinden het moeilijk om daar een antwoord op te formuleren. Ik bedoel niet wat we ons moeten uitspreken in Amerikaanse one-liners. Maar kunnen we ons nog uiten? Kunnen we nog verwoorden wat we geloven? De verlegenheid daarmee wordt gevoed doordat we zelf zoekende zijn: wat is de inhoud van mijn geloof? Een van de redenen daarvan is dat er lange tijd theologie is bedreven met het hoofd. We zijn het hart vergeten. Als ik met mijn kinderen spreek, moet ik persoonlijke woorden spreken. Als het authentiek en betrouwbaar is, komt het aan. Vertel daarom gewoon wat je gelooft en wat je moeilijk vindt. En laat dan de ander zijn verhaal doen. We moeten getuigen, niet overtuigen. Op de Nederland Zingt-dag, waar vooral oudere mensen komen, gaf ik de mensen het advies om zondagmiddag niet aan hun kinderen te vragen of ze nog naar de kerk zijn geweest. Vertel in plaats daarvan wat je zelf hebt meegemaakt. Het ene roept irritatie op, het andere leidt tot een gesprek.”
Vrije tijd
Ter illustratie van de omslag in ons denken die we nodig hebben, vertelt Van Ark over een predikant die hij tijdens de tour ontmoette. “Die bewuste predikant vertelde dat er in zijn pastorie een doos wijn voor de buurman werd bezorgd. Deze bleek compleet ongelovig te zijn. Er ontstond een leuk gesprek en ze spraken af om dat vaker te doen. “Dat doe ik natuurlijk wel in mijn vrije tijd,” voegde hij eraan toe. Wij vroegen: Hoezo? Dit is het enige wat je niet in je vrije tijd moet doen, dit is je werk!”
Zeven vragen
De grote vraag is hoe je ervoor zorgt dat het enthousiasme voor evangelisatie niet blijft hangen bij enkele actievelingen. Van Ark snapt die zorg, maar is vol vertrouwen. In zijn eigen gemeente ging de knop ook langzaam maar zeker om. “Voor in de map met de dertig gemeentemodellen zitten zeven bezinningsvragen. Ga nou niet gelijk aan het werk, zeggen we. Ga eerst eens zeven maanden lang met die zeven vragen aan de gang. Praat erover, praat erover, praat erover.
Veel te lang is missionair uitgelegd als iets extra’s. Terwijl het het enige is wat je moet zijn! Dominees denken soms: ik ben al zo druk, nu moet ik dit er ook nog bij doen. Zo is het niet. Wij zeggen: doe niet meer, maar minder. Ga eens terug naar de kerntaak van je predikantschap. Preek je elke zondag? Waar preek je dan over? Voer je elke dag vijf gesprekken? Waar gaan die dan over? Geef je elke twee weken catechese? Waar heb je het dan over? Alle onderdelen van het gemeente-zijn kun je een missionaire spits geven.
Een oude man in onze gemeente zei: Dominee, bij mij hoef je niet te komen want ik ben al gered. Hij wist precies wat een missionaire gemeente is!”
Geen instituut
Bewustwording is essentieel. “Waartoe zijn we geroepen? Wat is je taak? Om je daarvan extra bewust te worden kun je na elke kerkenraad een cirkeltje zetten voor alle onderwerpen die met de interne zeken van je gemeente te maken hebben en een streepje voor de onderwerpen die vooral naar buiten gericht zijn. Dan zie je vaak veel cirkeltjes en weinig streepjes. Ga daarmee door tot er balans in zit.
Een kerk wordt makkelijk een instituutje. We gaan voorbij aan waartoe we geroepen zijn. Van Ark merkt ook nog op dat we moeten afleren om te denken dat je pas geslaagd bent als nieuwe mensen naar de kerk komen. Mensen draaien een Alpha-cursus en zeggen dan: ze komen niet naar de kerk. Nou en! Het doel van de kerk is niet om op zondag de kerkzaal vol te krijgen, maar om het geloof te verspreiden!
Ook is het verstandig om goed na te denken over je identiteit als kerk. Waar ligt onze kracht? Wat kunnen we wel en wat niet? Kunnen we dat versterken en tot een spits maken? Dat kan leiden tot een identiteit waarbij sommige gemeenteleden zich niet meer thuis voelen. In dat geval moeten gemeenten leren om royaler naar elkaar door te verwijzen.”
Doe het nu!
Heeft het volgens Van Ark haast dat kerken de ommezwaai maken naar een missionaire gerichtheid? “Ja, het is heel urgent. De urgentie zit omsloten in het heil. Jezus zegt het voortdurend: doe het nu! Kwantitatief gezien is het ook best urgent. Maar dat wordt niet altijd ervaren. Dat heeft ook veel te maken met fusies binnen de Protestantse kerk. Als je een paar kerken bij elkaar voegt, lijkt het best nog wel wat.
Waar die haast wel gevoeld wordt, is soms alle hoop al verdwenen. Maar dat is ook niet nodig. Ook daar zijn nog mogelijkheden. Sluit nu, zeggen we dan. Ga met elkaar een paar maanden in een huiskamer zitten en bedenk hoe je opnieuw kunt beginnen.”
Uit idea(z)
Dit artikel werd geschreven voor idea 3 van 2010. idea is opgevolgd door ideaz, het praktijkblad over missionair kerk-zijn in wijk en wereld.