De meeste gemeenten delen het jeugdwerk op in kinderwerk (6-12 jaar), tienerwerk (12-16 jaar) en jongerenwerk (16+). Deze indeling staat ter discussie.
Als je een zesjarig meisje en een elfjarige jongen laat praten over een thema als ‘vergeving’, wordt het enorme verschil in kennis en ontwikkeling zichtbaar. Juist de groep tussen negen en twaalf jaar kent zulke specifieke kenmerken dat een aparte benadering van deze ‘tweenagers’ wenselijk is.
Dames in de dop
Tweenwatte? Is dit weer een nieuwe term in het jeugdwerkjargon? De voorbode van een nieuwe hype? Nee, ik heb het over kinderen die in artikelen ook wel worden aangeduid met ‘Kids Getting Older Younger’. ‘Tweenagers’ is een korte typering van deze ‘verjongde’ generatie. Het zijn de jongens en meisjes die klem zitten tussen de kinder- en tienerleeftijd, of: de luitjes tussen het spreekwoordelijke servet en tafellaken.
Als je kinderen naar school brengt, zie je het voor je ogen gebeuren. Tussen de kleuters en kinderen door lopen ook slungelachtige jongens met beginnende baardgroei. En tussen kinderen die knikkeren, lopen ‘dames in de dop’ van nog maar elf jaar. Hun hele houding straalt uit dat zij ‘anders’ zijn en hier eigenlijk niet meer horen. Tegelijkertijd lopen bruggers op het Voortgezet Onderwijs met veel te grote tassen te zeulen tussen relaxte medeleerlingen. Ook hier merken ze dat ze er (nog) niet bij horen.
Eerder oud
Waar veel ouders hun uiterste best doen om ‘jong’ te blijven (of zich in ieder geval jonger voor te doen) hebben kinderen en tieners maar één wens: ‘groter worden’. En ze worden op hun wenken bediend, want kinderen worden steeds eerder ‘oud’. Zo zie je een stevige verjonging in het jeugdwerk omdat kenmerken van bijvoorbeeld dertienjarigen nu al zichtbaar zijn bij tienjarigen. Deze verjonging kent verschillende oorzaken. Lichamelijk is er –met name door onze welvaart- een vroegere rijping gekomen, waardoor bijvoorbeeld bij meisjes de eerste menstruatie soms al plaatsvindt op tienjarige leeftijd. Maar ook psychisch is er een verjonging zichtbaar. Door het enorme aanbod van informatie, weten kinderen al op jonge leeftijd van grote wereldvragen als honger, oorlog en armoede, alsof Uruzgan en de Gazastrook naast de deur liggen. Verder investeren de marketing- en reclamewereld enorme bedragen in deze doelgroep. Als het gaat over kleding, vakantie en boodschappen beslissen ze immers al volop mee met hun ouders.
Eigen benadering
In deze verjonging wordt duidelijk een nieuwe groep zichtbaar: de groep tussen negen en twaalf jaar. Ze zijn geen kind meer, maar ook nog geen puber. Deze groep is zó eigensoortig dat ze om een eigen benadering vraagt, ook binnen de kerkelijke gemeente. Vraag is dan dus hoe je aansluit bij de ‘eigenheid’ van deze tweens.
Het socialiseringsproces is op deze leeftijd erg belangrijk: ze willen erbij horen. Dat proces kunnen we stimuleren en (zo nodig ook) corrigeren door te investeren in ‘gemeenschapszin’: we zijn aan elkaar gegeven en dragen zorg voor elkaar. Je kunt de kinderen bijvoorbeeld in groepen de tempel laten nabouwen met ijsstokjes of laat ze in tweetallen een interview houden met een bejaard gemeentelid.
Een ander aspect is de ontwikkeling van hun identiteit. Die krijgt concretere gestalte in de tienerleeftijd, maar begint (soms onzichtbaar) al in de tweensleeftijd. Wanneer we ons realiseren dat veel tieners op veertienjarige leeftijd een geloofskeuze maken, is het van groot belang dat we juist in de voorfase, dievan de pre-pubers, daarin investeren door betekenisvolle belevingsmomenten. Het afscheid nemen van een club en het doorstromen naar een nieuwe groep kun je bijvoorbeeld laten plaatsvinden in het midden van de gemeente, want het is meer dan een lijst met namen doorgeven. Na het ontvangen van een Bijbel of een mooi symbool zoals een vis, kruis of anker kun je ze als bemoediging laten toezingen door de gemeente.
Hun groeiend vermogen om abstract te denken, geeft ruimte voor complexe thema’s en voor andere vormen dan het vertellen van verhalen. Daarbij zijn de tweens erg leergierig. Hun geheugen is ontwikkeld, waardoor ze in staat zijn om in korte tijd veel informatie op te nemen. Als je deze tweenagers op je club hebt zitten, valt ongetwijfeld op hoeveel vragen ze stellen. Alles is boeiend en ze willen van alles weten.
Hoofd, hart, handen
Als íets de tweenagers typeert, is het de bereidheid en mogelijkheid om kennis te ontvangen. Dat dit nooit alleen cognitieve kennis moet zijn, is een open deur, maar misschien toch goed om nog even te onderstrepen. Het ‘Leer ons kennen’ gaat om relatiekennis; kennis in de relatie tussen God, de tweenager en jou als opvoeder. Daarbij zullen we de totale mens moeten aanspreken. Het gaat om hoofd, hart en handen. Wat kan ik weten? Wat kan ik beleven? Wat kan ik ermee doen?
Een voorbeeld. Als het gaat over vergeving, moet je dus óók iets doen met het gevoel van vergeven of vergeving ontvangen. Daag ze bijvoorbeeld uit om daadwerkelijk om vergeving te vragen aan gepeste klasgenoten, eenzame vriendjes of hun boze ouders. Maar juist bij tweens mag daarnaast ook de kennis over vergevenaan de orde komen: wat is vergeven, waarom is vergeving nodig, moet je altijd vergeven, wat heeft vergeving met offeren te maken, enzovoort.
Vreemd genoeg merk ik juist in kerkelijke gemeenten een bepaalde aversie tegen kennisoverdracht. Misschien zijn we wel méér dan we willen toegeven, geïnfecteerd met de gedachte van: het is pas waar als ik het beleef. Bij zo’n uitgangspunt is informatie pas zinvol als je er iets bij voelt. Maar dat is een enorme versmalling van het bijbels getuigenis. Want uiteindelijk blijft alleen over wat wij als ‘goed’ ervaren. Juist bij tweenagers kunnen we deze te zware hang naar beleving overstijgen. Laten we hen vooral leren wie God is en wie wij als mens zijn.
Eigen vormen
Dat de tweenagers recht hebben op een eigen benadering, zal nu wel duidelijk zijn. Maar hoe dan? Een club speciaal voor deze leeftijd is een goede start. Maar het is niet voldoende als we ook niet nadenken over eigen materiaal en doelstelling. Twee voorbeelden:
- Kindercatechese/Zondagschool – Met de laatste groepen van de zondagschool of met de deelnemers van de kindercatechese, kun je afhankelijk van de situatie in de gemeente, heel goed de grote lijnen van het Oude en Nieuwe Testament bespreken. Het gaat dan niet zozeer om de verhalen, als wel om de rode draad door de Bijbel. Het inzichtelijk maken van Gods geschiedenis met mensen, ondersteunt door een tijdbalk en landkaarten. Voor de leiding betekent dit, dat hij of zij niet alleen een inspirerend gelovige is, maar ook op een goede, didactische manier kennis kan overdragen.
- Kindernevendienst/samenkomst - In de samenkomstvan de gemeente kunnen de tweenagers voluit participeren in de viering door bijvoorbeeld het voorlezen van de bijbelgedeelten. Daarmee doe je ook recht aan hun behoefte om er bij te horen. Bij de verkondiging, het lerende aspect, kunnen zij eventueel naar een nevenlocatie voor hun eigen ontmoeting. Naast het ‘leren uit de Schriften’ kun je ze daar ook uitdagen om teksten te memoriseren. Deze eeuwenoude methode sluit qua vorm heel goed aan bij onze tweenagers.
Materialen:
- Leer ons kennen: een methode voor kindercatechese die de rode draad door het Oude en Nieuwe testament behandelt. www.hgjb.nl/catechese
- Klinkers: leer vragen stellen aan een bijbelgedeelte. Met klinkers kun je dit 28x oefenen. www.hgjb.nl/webshop
- jaTov: een bijbelstudiemethode die tweens wil helpen bij de basis van het christelijk geloof. www.ibb.nu
- Vertel het maar: een methode voor kindernevendienst en zondagschool waarvan het materiaal voor de bovenbouw geschikt is voor kinderen tussen negen en twaalf jaar. www.vertelhetmaar.nl
Uit idea(z)
Dit artikel werd geschreven voor idea 3 van 2009. idea is opgevolgd door ideaz, het praktijkblad over missionair kerk-zijn in wijk en wereld.