Wat gebeurt er wanneer kinderen met de vraag komen: 'Mag ik ook een stukje brood en een slokje uit die beker, als er Avondmaal is?' Lang niet alle ouders staan te juichen bij zo'n vraag.
Wat moet je? Durf je dan ‘jazeker’ tegen ze zeggen? Misschien flitst in korte tijd je eigen opvoeding aan je voorbij, en je ziet in gedachten nog die zwarte mannen aan de uiteinden van de avondmaalstafel zitten, en de schuifelende mensen met hun ernstige blik die naar voren lopen. Een groot gedeelte van de kerkgangers bleef zitten en deed niet mee. Waarom eigenlijk niet?
Er zaten toen ook kinderen in de kerk, maar ’t was toch alsof er bij een avondmaalsviering veel kinderen thuis waren gebleven. Bij navraag blijkt dat te kloppen. Als motief voor deze vrije zondagmorgen werd door de ouders genoemd, dat een avondmaalsdienst zo lang duurde voor een kind. Later vertelde een moeder me heel eerlijk, dat zij wilde voorkomen dat haar kinderen zouden vragen: Mogen wij ook meedoen? Waarom worden wij hier overgeslagen?
Picknick
Of kinderen inderdaad worden overgeslagen bij het Avondmaal, ligt aan de Bijbelse visie op wat het avondmaal is en voor wie Jezus het bedoeld heeft.
Er zijn kerken waar slechts enkele mensen (uitverkorenen) aangaan en er zijn gemeenten waar de avondmaalsviering het karakter heeft gekregen van ‘een picknick op christelijke grondslag’. Misschien ligt de echte bedoeling van het Avondmaal daar wel tussenin.
Uitverkoren
Voor wie kwam Jezus eigenlijk naar deze wereld? Hij kwam als Messias voor Israël en als Heiland voor de wereld. “Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft” (Johannes 3 vers 16). ‘Ieder die in Hem gelooft’… dat blijkt ‘de voorwaarde’ te zijn voor ons behoud. De komst van Jezus en zijn offer voor de wereld geeft een heel ander beeld op ‘uitverkoren zijn’ dan menigeen wel had gedacht: “In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn, en Hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden… in Hem zijn wij door zijn bloed verlost en zijn onze zonden vergeven…” (Efeze 1 vers 4-7).
Kunnen jonge kinderen ook ‘kinderen van God’ genoemd worden? Of zijn ze daarvoor nog te jong? In een aantal gemeenten is men er verlegen mee. Hoe kan iemand ooit ‘te jong’ of ‘te oud’ zijn om kind van God te zijn?
Onwaardig deelnemen
Rondom de avondmaalsviering halen we vaak de eerste brief van Paulus aan Korinte aan, waar hij in hoofdstuk 11 schrijft over de avondmaalsviering in die gemeente. Er is daar sprake van een ‘onwaardig deelnemen’ en de apostel schrijft dat er mensen brood en wijn nemen, maar kennelijk niet beseffen dat het om het Lichaam van de Heer gaat en daarmee een veroordeling over zich afroepen. Dat ‘niet beseffen’ is vaak uitgelegd als een verwijzing naar kinderen.
Zij zijn jong en beseffen of snappen nog niet wat er gebeurt. Alsof er ook maar één volwassene is, die wel snapt wat God voor de wereld heeft gedaan, en wat er in het Avondmaal wordt gevierd!
Paulus heeft niemand als ‘onwaardig’ willen aanmerken. Wel legt hij een vinger op de misbruiken bij de gezamenlijke maaltijd (Agapè) die men in Korinthe gebruikte alvorens men ‘brood en wijn’ deelde om te gedenken. De rijken aten alles op voordat de armen ook maar een kans kregen hun magen te vullen met het meegebrachte voedsel. Dan maak je onwaardig gebruik van de tekenen die God gaf.
Overslaan
Jezus laat zelfs de kinderen naar voren komen, wanneer omstanders ze uit zijn buurt willen houden. “… want het Koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het Koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan” (Marcus 10 vers 14-15). Zouden wij in de avondmaalsviering kinderen over durven slaan?
De andere kant van ‘kinderen overslaan’ is de viering verlagen tot een picknick.
Ook dat komt in gemeenten voor. Iedereen doet mee, dus waarom de kinderen niet? Hier ligt een taak voor zowel de ouders als de gemeente.
Puberteit
De eerste taak van een gelovige opvoeding ligt bij de ouders. Als ons kind het verlangen heeft om op de vraag “Kom, want alle dingen zijn gereed” te komen, de hand uit te steken, dan valt er heel wat te verantwoorden door mensen die dat een kind weigeren. Alsof Jezus wel zijn leven gaf voor volwassenen, maar niet voor kinderen, want die snappen dat nog niet. Of snappen die dat juist beter en stellen zij nog niet zulke quasi intellectuele vragen als hun ouders? Kun je als volwassene jaloers zijn op hun kinderlijke vertrouwen?
Vaders en moeders mogen hun kind vertellen wat Jezus deed en dat Hij zijn leven gaf, ook voor kinderen. Een gemeente kan ouders helpen, door hierover te spreken in jeugdsamenkomsten, tijdens de kindernevendienst of soms in speciale bijeenkomsten voor kinderen en hun ouders die aan een avondmaalsviering vooraf gaan (avondmaalscatechese).
Ja maar, een kind moet nog de puberteit door, en dan gooit hij/zij misschien wel alle geloof overboord. Dat zou kunnen. Zoals ook mensen die belijdenis doen, daarna soms diepe dalen door gaan en ook later een geloofscrisis kunnen krijgen. Het avondmaal is ‘brood en wijn’ voor onderweg, totdat Jezus komt!