Welkom thuis, vreemdeling

Terugkerende zendeling moet opnieuw ‘inburgeren’

1 mei 2009
  • Profielafbeelding van redactie
    Door:
    redactie

Wat is een bonuskaart? Hoe moet ik kiezen uit zestig verschillende toetjes? Waarom vinden Nederlanders mooie spullen zo belangrijk? Waarom zijn Nederlanders zo ontevreden terwijl ze alles hebben? Waarom wil mijn kind niet op slippers naar school? Dit zijn vragen die in een gezin kunnen opkomen dat net teruggekomen is van het zendingsveld. Het laat zien dat terugkomen heel wat voeten in de aarde heeft.

De voorbereiding op vertrek naar het zendingsveld is méér dan alleen maar koffers pakken. De toekomstige zendingswerker stelt zich er op in flexibel om te gaan met een andere cultuur. Hij bereidt zich voor op het leren van een vreemde taal. Hij probeert zoveel mogelijk te weten te komen over het land waar hij heengaat. Op deze wijze is hij vol van verlangen naar het nieuwe dat komen gaat. Tijdens de verloven voelt de zendingswerker weer even hoe het is om in zijn vaderland te zijn, maar al snel verlangt hij weer terug naar het zendingsveld. De definitieve terugkeer naar het vaderland is echter zeker ook iets wat veel voorbereiding nodig heeft. Het opnieuw meedraaien in het vaderland vraagt veel aandacht en is te vergelijken met het vertrek uit het vaderland.

Repatriëren

De definitieve terugkeer naar het vaderland heet repatriëren. Psychologe Corry Nap-van Dalen heeft met haar man en vier kinderen twaalf jaar in Nepal gewoond en gewerkt. Ze weet uit ervaring wat het is om na zo’n periode terug te keren naar het vaderland. Nu gebruikt ze haar ervaringen om zendingswerkers te helpen bij hun terugkeer. Corry Nap vertelt: “Wij kunnen repatrianten helpen om zich voor te bereiden door al tijdig een gesprek met hen te hebben. Het gaat dan om onderwerpen zoals: goed afscheid nemen en vooruitkijken.” Het is belangrijk dat de zendingswerker al ruim van tevoren beseft dat er een nieuwe periode van omschakelen aanbreekt. Zo werkt en leeft het zendingsgezin toe naar het moment van vertrek.

Ook al is het repatriëren nog ver weg, het is voortdurend belangrijk de band met het thuisland en de thuisgemeente goed te houden. Daar hoort in ieder geval bij dat je een realistisch beeld hebt van je thuisland, het kerkelijk leven in je vaderland en het onderwijs zoals dat in Nederland gegeven wordt. Wanneer jonge kinderen van zendingswerkers op het zendingsveld onderwijs volgen, is het heel belangrijk dat het onderwijs in het buitenland goed aansluit op het onderwijs in Nederland. Wanneer de zendingswerker en zijn gezin goed op de hoogte zijn van de situatie in het vaderland voorkomt dat een al te grote cultuurschok als het gezin terugkeert. 

Afscheid nemen

Voorafgaand aan het repatriëren is het belangrijk om goed afscheid te nemen. Het gezin van een zendeling is in al die jaren van zendingswerk sterk betrokken geraakt op de mensen, de samenleving, het dorp en de cultuur van het zendingsveld. In de voorbereiding op de terugkeer is het losmaken een belangrijke fase. Nap: “Vaak zijn er dan de vieringen, de afscheidsfeestjes, met veel aandacht en erkenning. Kippen, geiten en buffels worden geslacht. In toespraken wordt de zendingswerker geprezen en is hij de beste zendingswerker die men ooit heeft gehad.” Dit alles roept bij de afscheidnemende zendingswerker gemengde gevoelens op. Hij is immers bezig zijn werk over te dragen en zijn werk af te ronden. In dit proces van losmaken spelen emoties een grote rol. “De zendeling probeert alvast wat afstand te bewerken. Tegelijkertijd lijken de banden sterker dan ooit. Hij voelt zich verdrietig over wat en wie hij moet achterlaten. Hij voelt zich ongelukkig over datgene wat hij had willen doen, maar wat niet gelukt is. Ook kan een zendingswerker zich schuldig voelen omdat hij mensen met zoveel nood achterlaat.” Daarbij komen de twijfelende vragen over wat God verder met zijn leven wil, of zijn roeping nu afgelopen is.” De psycholoog benadrukt dat deze emoties normaal zijn en bij het losmakingsproces horen. “Het beste is om die gevoelens te erkennen en te doorleven. Je komt er dan doorheen en het geeft je een goede basis voor het leven in je vaderland.”

Verzoening

Ook verzoening is een belangrijk onderdeel van het losmaken. Een zendingswerker moet proberen te voorkomen dat hij vertrekt vanuit een situatie met verstoorde relaties. Het is belangrijk dat hij probeert om de verstoorde relaties weer te herstellen. Wanneer de verhouding met mensen die je achterlaat niet goed is, kan dat je nog lang achtervolgen. Die nare herinneringen blijven de zendingswerker altijd bij als hij terugdenkt aan de periode op het zendingsveld.

Bij terugkeer laat een zendeling een spoor van zendingswerk achter en neemt hij een spoor van herinneringen mee

Terug

Eindelijk is het dan zover: welkom thuis! De familie is blij. Veel mensen vragen naar de ervaringen van de teruggekeerde zendeling. Na enkele weken moet het gezin echter weer meedraaien in het dagelijks leven. Op dat moment voelt de repatriant dat hij vreemdeling is in eigen land. Naarmate de zendingswerker langer weggeweest is, kan de vervreemding groter zijn. In de tijd die de zendeling in het buitenland verbleef, is de verandering in Nederland doorgegaan. Tegelijk is ook de zendeling zelf veel veranderd. Hij bekijkt de Nederlandse samenleving met een andere bril dan voorheen.

Bij terugkomst zijn er ook nog onzekerheden. Waar vind ik een geschikte baan? Brengt die nieuwe baan ook een verhuizing met zich mee? Welke school gaan de kinderen bezoeken? Het wennen aan al deze dingen vraagt vooral veel tijd. Mevrouw Nap vertelt dat het lang kan duren voordat iemand zich weer helemaal thuis voelt in Nederland. “De meesten hebben na een jaar of twee de draad weer aardig opgepakt. Maar als je het op de man af vraagt, voelen ze zich vaak nog steeds wat vervreemd. Zendingswerkers houden vaak het gevoel dat ze nergens meer helemaal thuis zijn. Dan kan het intens beleefd worden dat we hier op aarde slechts vreemdelingen en bijwoners zijn. Maar dan ook medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods (Efeze 2:19)”.

Gemis

Behalve het opnieuw vertrouwd raken met het vaderland is er vaak ook het gemis van de cultuur en de gewoonten van het zendingsveld. De gastvrijheid van de mensen, de rust in het leven, het eten en drinken uit het zendingsland ontbreken. En dat wordt gevoeld. Voor kinderen van zendingswerkers geldt dit nog meer. Zij kennen Nederland vooral van de verlofperiodes. Deze kinderen hebben het grootste deel van hun leven in het buitenland doorgebracht. De Nederlandse cultuur zegt hen weinig. In de kerkelijke gemeente is de zendingswerker niet direct weer thuis. Wanneer er tijdens de periode van uitzending veelvuldig contact was, zal de terugkeer wel gemakkelijker zijn. Toch is de zendingswerker veel Nederlandse vormen van gemeentezijn ontwend. Het is belangrijk dat de repatriant zichzelf de tijd gunt om weer te wennen aan het kerkelijk leven in zijn vaderland. Tegelijk is het ook voor de gemeente belangrijk te beseffen dat de zendingswerker tijd nodig heeft om zich weer thuis te voelen.

Verhalen vertellen

Mevrouw Nap wijst repatriërende zendingswerkers erop dat repatriëren tijd kost. “De zendeling is zelf het meest veranderd tijdens zijn periode in het buitenland. Hij zal begrip op moeten brengen voor de manier van doen in de gemeente. Het is niet verstandig een speciale behandeling te verwachten omdat hij zendeling was.” De psychologe raadt de repatrianten aan om zich actief op te stellen: “Stel je ten dienste. Geniet van goede dingen en mensen. Leg dingen die je niet kan veranderen in Gods hand.” Daartegenover staat dat de gemeente niet moet verwachten dat de teruggekeerde zendeling al na een paar weken weer gewoon met alles meedoet. Nap vindt het goed dat de zendeling de gelegenheid krijgt om te vertellen over zijn of haar ervaringen. “Niet één keer, maar meerdere keren. De meeste zendingswerkers willen heel graag hun verhaal kwijt. De visie en de ervaringen van de zendingswerker kan de gemeente gebruiken om een bredere blik te krijgen op het werk van God in deze wereld.” De gemeente kan de repatriant ook helpen door praktische hulp te bieden aan het gezin dat teruggekeerd is. Het is voor de repatriant niet mogelijk om verder te gaan waar hij voor zijn uitzending gebleven was. Daarvoor is er teveel veranderd in hemzelf en in het vaderland. Nap wijst repatrianten erop dat het wel mogelijk is om dat wat hun leven verrijkt heeft, mee te nemen en in te passen in het leven hier en nu.

--

Dit artikel is geschreven door Martijn van Iwaarden en oorspronkelijk gepubliceerd in het magazine Paulus - mei 2009. Download hier het volledige artikel inclusief meerdere kaders. 

Naast het vraaggesprek met mevr. Nap van Dalen is voor dit artikel ook gebruik gemaakt van de brochure Méér dan koffers pakken. Deze brochure is door C. Janse samengesteld voor zendingswerkers en hun eventuele gezinsleden die weer terugkeren naar hun vaderland. 

Wellicht vind je dit ook interessant

5 misverstanden over zendelingen

Uit het oog is uit het hart. Helaas geldt dat ook vaak voor ons contact met onze zendelingen. 5 dingen die je (misschien…
Lees verder

Vijf tips om je zendeling te ondersteunen

Het vertrek van een zendeling zorgt vaak voor veel reuring in de kerk. Maar hoe zit dat na een paar maanden of een paar …
Lees verder

Van ideaal naar werkelijkheid

‘De vraag van de kerk overzee leek precies bij ons te passen.’ Met grote idealen werden de jonge pedagogen A…
Lees verder