Wat begon met vier jongens en een klein schriftje, groeide uit tot een bloeiende geloofsgemeenschap in het zuiden van Ethiopië. Maar, de onrust in het gebied groeit ook…
Het is acht jaar geleden dat Wycliffe Bijbelvertalers voor het eerst in de afgelegen dorpsgemeenschap in het zuiden van Ethiopië arriveerde. In een klein kerkje waren de oudsten van het dorp bijeengekomen, vergezeld door wat jeugd. Trots brachten de oudsten vier jonge jongens naar voren. In hun hand lag een schriftje. Daarin hadden de jongens gewerkt aan een kladvertaling van de vier Evangeliën uit het Nieuwe Testament. “Willen jullie ons helpen om de vertaling compleet te maken?” was hun vraag aan Wycliffe Bijbelvertalers.
Plat op de grond
Acht jaar later komen dezelfde jongens, uitgegroeid tot jongemannen, opnieuw samen. Het is de dag dat hun Nieuwe Testament wordt gepresenteerd. Vers van de pers. Nog niemand van hen heeft het in handen gehad. Het is een groots spektakel. Het Nieuwe Testament wordt naar voren gebracht, er wordt gelezen in hun eigen taal en gebeden. Na het gebed liggen de jongens plat op de grond, overmand door emoties, in aanbidding. Het Woord van God, voorgelezen uit het gedrukte Nieuwe Testament in hun eigen taal, raakt hen diep. Maar dan…
Doodgeschoten
Er komt een tengere vrouw naar voren. Haar boodschap dempt de feestvreugde. Twee Bijbelvertalers uit haar team zijn onlangs doodgeschoten door rebellen. Toch gaat ze door met het vertaalwerk. Toch blijft ze de gevaarlijke route afl eggen om de afgelegen bergdorpen te bereiken. Een enorm offer, maar wel één waar ze uit Gods hand de kracht voor krijgt. En waarvan ze hier, tijdens dit feest, getuigt. Het Bijbelvertaalwerk moet ondanks verdrukking doorgaan, ook in de meest afgelegen bergdorpen, zodat mensen over Jezus horen.