Levenslessen uit Bijbelverhalen over hoop, twijfel en succes
Het indrukwekkende debuut ‘God en ik’ van auteur Alain Verheij heeft al zes drukken beleefd. Maar de woorden van Bob Dylan waarmee dit vervolg wordt ingeleid geven ons allemaal te denken: ‘The Times, They Are a Changing.’ Zoals de hoofdstukken van dit tweede boek ons bevragen, zó komen ze tot ons: Welke kant moet ik op? Waar vind ik houvast? Waar vind ik vrijheid? Hoe blijf ik staande? Wie gaat ons helpen? Hoe houd ik hoop? Hoe moet ik leven? Hoe moet het nou verder? Aan elk van die vragen is steeds een verhaal gekoppeld, dat ons zeer serieus te denken zet. Het zijn vragen, maar ook levenslessen.
Welke kant moet ik op? is de vraag die de eerste mensen ons stellen. De eerste twee broers, Kaïn en Abel, en dan de kinderen van Kaïn. Na ons de zondvloed, en de vraag waar je broertje is. Je hoeft maar kort door te bladeren om Abraham tegen te komen, die vrijwel vanzelfsprekend niet alleen vraagt waar je de mosterd vandaan haalt, maar dieper doorvragend: waar vind ik houvast? De grote vraag van Mozes is: waar vind ik vrijheid? Vrij zijn blijkt moeilijker dan bevrijd worden.
Er komt een hele reeks van nogal chaotische vragen, rondom de vraag: hoe blijf ik staande? Plus leiders en visionairs, koningen en profeten. Maar het eindigt met Jezus, of nog méér: met Christus. die zijn leven beëindigt aan een kruis.
Deze reis van de oerbegintijd tot de oereindtijd - en jawel, dat is het laatste Bijbelboek, de Openbaring. De lezer van dit boek zal ontdekken dat hij heel veel voorbij heeft zien gaan, en het dringend nodig heeft alles opnieuw aan zijn oog voorbij te zien trekken. De slotparagrafen bieden daarvoor ook de gelegenheid. Terugkijkend moeten we wél erkennen dat dit boek een veelheid van leesmateriaal biedt: eigenlijk meer dan een lezer aan kan.