Ik merk dat ik boos ben. Boos met een bittere rand van verdriet. Zo boos dat ik dat alleen kan uitdrukken in de woorden van Gerard Reve in zijn gedicht 'Graf te Blauwhuis':
Gij weet waarom het is, ik niet.
Dat koninkrijk van U, weet U wel,
wordt dat nog wat?
Een gedicht geschreven bij het graf van een 18-jarige jongen. Ik weet niet precies wat het gevoel van Reve was toen hij deze regels schreef, maar ik ben niet boos op God. Voor mij is het een Maranatha-uitroep ('onze Heer, kom'). Een schreeuw om hulp!
Crisis op crisis
Ik maakte voor mezelf een lijstje van crisissen waar ons land doorheen gaat. We hebben een stikstofcrisis, coronacrisis, toeslagencrisis, woningmarktcrisis, energiecrisis, klimaatcrisis, vluchtelingencrisis, personeelscrisis, watercrisis: het houdt niet op! En waarschijnlijk ben ik er nog een aantal vergeten. En belangrijker: dit zijn alleen de crisissen die ons eigen land raken. Ik heb het nog niet eens over droogte en honger in de Hoorn van Afrika, Jemen, Syrië, Myanmar, ebola, aids, Israël-Palestina, Afghanistan. De oorlog in Oekraïne heb ik dan nog niet eens genoemd.
En hoewel crisissen er altijd waren en aan deze kant van de dood altijd zullen zijn, is de verdeeldheid tussen mensen groter dan ooit. Gisteren keek in naar een uitzending van het actualiteitenprogramma Op1 - een slecht idee zo vlak voor het slapengaan. Het kabinet gaat Tubbergen als eerste gemeente verplichten tot het opvangen van asielzoekers. Een bewoner die drie huizen verder woont zat aan tafel en gaf aan erg bewogen te zijn met vluchtelingen en de toestanden in Ter Apel, maar in de volgende zin vertelde ze doodleuk dat ze met een groepje inwoners de bewuste locatie wilde kopen om te voorkomen dat er asielzoekers kwamen wonen.
Ik scande op Twitter de reacties op het programma en schrok van de rauwe vreemdelingenhaat die sommige mensen rondstrooiden. Ik twitterde er een half uurtje op los, middenin mijn boosheid. En dat is natuurlijk een nóg slechter idee kort voordat je gaat slapen. Die slaap liet dan ook lang op zich wachten. Net als dat koninkrijk van God.
Wegkruipen in een hoekje
Ik geloof met mijn hele wezen in dat koninkrijk, maar soms zijn er momenten dat ik even wil huilen. Weggekropen in een hoekje. Zo’n Floortje Dessing-moment waarbij ik aan het einde van de wereld zou willen wonen met de mensen die ik liefheb en de wereld definitief mijn rug toekeer. Zo’n moment duurt nooit erg lang en ik moest denken aan Abraham. Hij trok vanwege Gods opdracht weg uit zijn geboortestreek en legde zijn hele vertrouwen, zijn hele leven, in de handen van God die hij op dat moment echt niet zo goed kende. Het duurde zo’n 40 jaar totdat de belofte uiteindelijk werd vervuld. Paulus beschrijft dat prachtig in Romeinen 4 (The Message Nederlands):
'Toen alles hopeloos was, geloofde Abraham toch en besloot te leven niet op grond van wat hij zag dat hij niet kon doen, maar op grond van wat God zei dat Hij zou doen. En zo werd hij vader van een groot aantal volkeren. God zelf zei tegen hem: "Je zult een grote familie krijgen, Abraham!”'
Dat koninkrijk is dus het koninkrijk van de lange adem. Het is voor de doorzetters, zoals The Message dat in Openbaring 3 zo prachtig beschrijft:
'Overwinnaars lopen mee in de zegetocht. Hun namen staan onuitwisbaar geschreven in het Boek van het Leven. Ik leid hen voort en zal hen met naam en toenaam voorstellen aan mijn Vader en zijn engelen.'
Het mooie is dat die overwinnaars dat nét als bij Abraham niet zijn geworden door hun eigen harde werken. Abraham wacht geduldig op de belofte van God en doordat God het zelf beloofd heeft gebeurde het uiteindelijk. Waar het bij Abraham op aan kwam was dus vertrouwen, hopen op die belofte.
De belofte staat als een huis
Ook dat koninkrijk is ons beloofd. Het duurt lang, maar de belofte staat als een huis! Overwinnaars in Bijbels perspectief zijn diegenen die hopeloos hoopvol zijn en ondanks de tegenslagen en de duisternis van het leven volharden in de belofte. Dat geeft mij weer perspectief na een avondje Op1 en Twitter. Nieuwe kracht voor weer een nieuwe dag waarin ik hoop op de belofte van God en meebouw aan de komst van dat koninkrijk.
Dat koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?
Jazeker!