“Ik ben nergens bang voor,” zei ik overtuigd. Ik was aan het einde van mijn tienerjaren en meende het echt: “Met God kan ik alles aan.” Ondertussen deed ik hard mijn best om mijn leven onder controle te houden. Ik had geen idee van overlevingsmechanismen die mijn angsten en behoeften onderdrukten. Ik was wel bang, maar ik wist het niet. In de afgelopen maanden waarin ik steeds vaker geconfronteerd word met complotdenken rondom corona denk ik met enige regelmaat terug aan mijn ontkenningsperiode.
Ik lees een stroom aan berichten op sociale media, bestaande uit aantijgingen richting de mainstream media, Bill Gates of de overheid. Ik lees ze in seculiere én christelijke (eindtijd)variant. Soms irriteert het me en heb ik de neiging mezelf boven de ander te plaatsen. Soms zie ik de ander en waardeer ik de zoektocht naar (grip op) de werkelijkheid. Eerlijk gezegd vind ik het een hele uitdaging om er goed op te reageren. En toch doe ik het af en toe wel. Want tussen al mijn eigen emotionele triggers* door voel ik bewogenheid voor ‘de complotdenker’. Ik voel zijn of haar paniek en meen de werkelijke behoefte te zien achter de online kruistochten.
*Een voorbeeld van zo'n trigger: ik ben zelf gevoelig voor de aanklachten richting de media, waarbij iedereen over één kam wordt geschoren. Doordat ik zelf een hart heb voor (mensen in de) media voel ik het onrecht dat hun wordt aangedaan door alle aantijgingen richting hun kant. Ik voel dat het pijnlijk is dat zij niet worden gezien in hun oprechte pogingen om het nieuws te brengen en te onderzoeken. Ook kan het mij onzeker maken, want als men zo willekeurig met beschuldigingen richting een beroepsgroep komt, zou ik net zo goed in het beklaagdenbankje terecht kunnen komen. Dat voelt onveilig en brengt spanning mee. Voor mij is het dan belangrijk om eerst voor mijn eigen emotie te zorgen, voordat ik het gesprek aanga met de ander.
Eerlijk is eerlijk: dat is vaak inlegkunde vanaf mijn kant. Want bij negen van de tien reaguurders weet ik helemaal niet wat zich in zijn of haar emotionele wereld afspeelt. Misschien zijn zij werkelijk iets op het spoor wat niet verborgen mag blijven. En als ik de ander er direct naar vraag, zegt hij dat hij helemaal niet bang is. In sommige gevallen zegt hij dat hij zich juist verzet tegen de angst die ons wordt aangepraat door de overheid en de media. Maar dan kom ik weer terug bij mijn eigen ontkenningsperiode: je kunt hartstikke bang zijn en het zelf totaal niet door hebben.
Vragensteller versus complotdenker
Er is een verschil tussen oprechte vragen stellen en complotdenken. Toch blijkt die scheidslijn in het online coronadebat flinterdun. Het vergt onderscheidingsvermogen om te herkennen wat de wereld achter een vraag is. Toch is dit niet onmogelijk. Een van de manieren waarop je kunt ontdekken of er sprake is van oprechte nieuwsgierigheid of neiging tot complotdenken, is het ‘proeven van’ de mate van vrijheid en ruimte die meekomt met de vraag.
Ik zal dat uitleggen. Neem de vraag: ‘Waarom stopt Bill Gates zoveel geld in de Wereldgezondheidsorganisatie?’ Als ik oprecht nieuwsgierig ben, klinkt dat in mijn vraag door. Je voelt de ruimte om opties te onderzoeken: zowel positieve als negatieve scenario’s. Ik kan me voorstellen dat je iets goeds met je geld wilt doen als je gezegend bent met veel. Er is een verlangen om bij te dragen aan de wereld en iets terug te geven van wat jij hebt ontvangen. En als je dat met jouw rijkdom kan, waarom niet? Een andere optie zou zijn dat iemand machtsbelust is. Zijn onderliggende motivatie is dan niet het verbeteren van de toestand van de kwetsbaren op aarde, maar vooral de kick die het hebben van grote invloed geeft. Het is mogelijk dat beide motivaties meespelen. Ook bestaat de optie dat hij meewerkt aan een duister plan voor een nieuwe wereldorde.
Wanneer iemand oprecht nieuwsgierig is, staat hij of zij open voor alle opties. Er zit vrijheid in de vraag. Wanneer dat niet zo is, proef je dat er gedoeld wordt op een specifiek antwoord. De vraag is insinuerend en er klinkt wantrouwen in door. Terwijl vrijheid is dat je op alle opties kunt zeggen: ‘dat zou kunnen’. Je blijft weg van het oordeel.
Weg van het oordeel
Oordeel is een ander kenmerkend onderdeel van complottheorieën. De opeenstapeling van insinuerende vragen leidt je op een pad waarop je bijna niet anders kunt dan een conclusie trekken, een oordeel vellen: er klopt iets niet en daar is iemand schuldig aan. Het hebben van een aanwijsbare vijand geeft namelijk een bepaalde mate van rust. Het hebben van een zichtbare vijand is niet leuk, maar voelt veiliger dan een onzichtbare vijand (zoals een virus of geestelijke machten). Het geeft grip, controle. Precies die controle is een reactie op angst en helpt ons om die angst minder overweldigend te laten zijn. Het voeren van actie tegen de schuldige verzacht ons gevoel van machteloosheid. We kunnen toch iets doen. Sterker nog: we móeten iedereen waarschuwen.
Als je kijkt naar onze roeping als christen, is dit oordeel echter niet onze taak. Ja, we hebben beslissingen te nemen over datgene waarvoor we verantwoordelijk zijn. Al het andere oordeel komt een Ander toe. Juist in het loslaten van ons oordeel (vergeving) zit vrijheid. We mogen vertrouwen op Hij die rechtvaardig oordeelt en de motivatie van ons hart doorziet. Ook die van Bill Gates 😉. Dit geldt echter niet alleen voor het oordeel dat klinkt vanuit de complottheorieën. Het geldt ook voor ons oordeel over de onderzoeker die wordt veroordeeld tot complotgekkie. Ja, degene die complottheorieën deelt, kan van alles bij jou en mij losmaken. Maar het oordeel is niet onze taak. Verduur het ongemak en blijf bij je eigen gevoel. En zie de ander; jouw broer of zus.
Heb lief
Volmaakte liefde drijft de angst uit. En als mijn hypothese klopt, namelijk dat het verspreiden van diverse theorieën en aanklachten voortkomt uit verwoede pogingen om grip te krijgen op de beangstigende werkelijkheid, dan is het liefde wat juist nu zo nodig is. We hebben te maken met een ongekende situatie waar we grotendeels machteloos tegenover staan. We verliezen veel: bewegingsruimte, geliefden, banen, bedrijven. Dat voelt overweldigend en onveilig. En wat als dat allemaal niet nodig was? Als het voorkomen had kunnen worden? Dat doet pijn. Op dat moment heb je het niet nodig om in de hoek bij de gekkies geplaatst te worden. Je hebt geen reprimande nodig. Nee, de werkelijke behoefte is liefde, gezien worden, emotionele veiligheid in een onveilige omgeving en hoop.
Op dat moment heb je het niet nodig om in de hoek bij de gekkies geplaatst te worden. Je hebt geen reprimande nodig. Nee, de werkelijke behoefte is liefde, gezien worden, emotionele veiligheid in een onveilige omgeving en hoop.
Ga dus op zoek naar de verbinding. Blijf weg van de feitendiscussie (hoofd), maar maak contact op het niveau van het hart. Benoem wat jij voelt, benoem wat jij ziet. ‘Wat verdrietig dat je zoveel wantrouwen ervaart. Het raakt me.’ ‘Joh, dat moet een heel machteloos gevoel zijn.’ Wanneer de ander zich gezien voelt in waar het werkelijk om gaat, ontstaat er weer ruimte voor verbinding. Dan kun je wijzen op de God die niet machteloos is, die zelfs het kwaad zal omkeren ten goede voor hen die op hem vertrouwen. Het is zijn strijd en in zijn liefde zijn we veilig. Wat een ruimte geeft dat!
Uit ideaz
Dit artikel werd geschreven voor ideaz, een praktisch magazine over missionair kerk-zijn in wijk en wereld.