Ik keek enthousiast rond in de virtuele gesprekskamer die Zoom voor ons had ingericht. Meer dan twintig zendelingen vanuit de hele wereld waren aangehaakt bij een overleg over de consequenties van de coronapandemie voor zendingswerkers. Een aantal van hen kende ik al vele jaren en een aantal mensen ontmoette ik voor het eerst.
Rondkijkend op mijn beeldscherm keek ik een beetje de wereld rond. Van Cambodja naar Mali, via Thailand naar een aantal landen die ik niet kan noemen. Zendingswerkers, een bijzonder slag mensen. Onrustig, visionair, een vleugje avontuurlijk en rotsvast gelovend dat de boodschap van het evangelie het verdient om door iedereen gehoord te worden.
Standvastigheid
Terwijl we bezig waren met een voorstelrondje besefte ik dat deze groep mensen zich niet snel terug zou laten sturen naar Nederland, met uitzondering van mensen die voor korte termijn zijn uitgezonden. Maar verreweg de meesten woonden al heel lang in een bepaald land. Daardoor zijn ze uitgeschreven in Nederland en doen ze niet mee met de repatriëring van gestrande Nederlanders. Ze zijn immers niet gestrand maar inwoner van een land.
Eén van de deelnemers ken ik al zo’n twintig jaar. Ik ontmoette haar vooral tijdens haar verlof als ze een paar weken in Nederland was en in onze kerk haar verhaal deed over haar werk in West-Afrika. Ze helpt daar vrouwen die in de prostitutie werken of uit de gevangenis komen. Ze heeft een open, zongebruind gezicht waar meestal een vriendelijke lach op te zien is. Ook tijdens deze bijeenkomst. Vanaf mijn studeerkamer in Woerden probeerde ik me voor te stellen hoe haar huis en haar directe omgeving eruit zag. Nee, ze zou niet terugkeren naar Nederland - dit is haar thuis.
Slechte vooruitzichten
In veel landen waar de deelnemende zendelingen werken gaat het nog maar om enkele besmettingen met het gevreesde virus. Maar al pratend werd snel duidelijk dat de impact van deze pandemie juist in deze, overwegend arme, gebieden enorm veel impact gaat hebben. Stel je sociale onthouding in Afrika of India eens voor waar mensen gewoon zijn om met veel personen in hele kleine kamers te slapen. Als God niet ingrijpt gaan er in deze landen heel veel mensen overlijden.
Heel India is sinds deze week in lockdown. Hoewel premier Modi alle 1,3 miljard Indiërs heeft opgeroepen te blijven waar ze zijn, heeft het besluit juist een volksverhuizing in gang gezet. Naar schatting 120 miljoen arbeidsmigranten willen terug naar hun dorp, nu ze geen werk meer hebben bij fabrieken, bouwplaatsen en huishoudens in de grote steden. En omdat er geen bussen en treinen meer rijden, lopen ze soms wel honderden kilometers. Het is begrijpelijk en afschuwelijk tegelijk.
Niet ontmoedigd
Hoewel je zou verwachten dat de zendelingen die ik sprak ontmoedigd en angstig zouden zijn, werd ik juist enorm bemoedigd door de gesprekken met hen. Wie leeft in een land waar het leven niet maakbaar is en waar de dood dagelijks op de deur klopt als gevolg van epidemieën, vuil drinkwater en slechte medische zorg, gaat als vanzelf een ander leven leiden. Iedere dag wordt dan een gave van God om goed te doen en voor het aangezicht van God te leven. En morgen? Morgen ligt in de handen van God.
Als je leeft onder drukkende omstandigheden, word je kennelijk veerkrachtiger. Als je gewend bent aan slecht gevulde winkels, raak je nu niet in paniek. Als je weet dat de medische zorg te wensen overlaat, is dat je standaard modus operandi. Ik luisterde bewogen naar de verhalen en het vertrouwen op God wat hieruit sprak. Het gaf mij kracht. Nooit in mijn leven maakte ik iets mee als dit. Altijd waren de winkels enorm gevuld. Ik ben gewend aan meer dan uitstekende medische zorg en goede verbindingen met het openbaar vervoer. Ik weet niet wat bepaalde vormen van lijden zijn.
Leren van elkaar
Dat geeft ook niet, ik ben immers in Nederland geboren en was nooit voor lange tijd in het buitenland. De Nederlandse situatie is dus mijn norm. En toch hing ik aan de lippen van de zendelingen en luisterde ademloos naar hen. Ik heb ze nodig, die verhalen van hoop, veerkracht en acceptatie van de dingen zoals ze zich aandienen. Zendelingen zijn niet meer van ons, maar van de dorpen en steden waar ze nu thuis horen. Ook zij hebben een transitie door moeten maken van een goed georganiseerd land naar minder goede voorzieningen.
Starend in hun hoopvolle ogen besef ik dat het mogelijk is om die transitie te maken. Kijk maar, zij hebben het gedaan en zijn vol vertrouwen. Terwijl de maakbaarheid onder ons mooie landje wordt weggezaagd, maken andere landen zich op voor de zoveelste crisis. Opnieuw. Want het zijn altijd de allerarmsten die de grootste klappen krijgen. Mijn gebed voor onze zendelingen is vuriger dan ooit, voor kracht maar ook voor het doorzettingsvermogen om juist nu het evangelie uit te leven. Dat gebed kaatst ook een beetje terug op mezelf om ook hier in Nederland juist nu het evangelie uit te leven.
Lieve zendelingen, vertel jullie verhalen. Ik wil ze horen, erop kauwen en leren toepassen in mijn eigen leven.