Lange tijd was Nederland vooral zendend land, een land dat mensen erop uitstuurt met een helpende hand om alle volken het evangelie te verkondigen. Dat vraagt om gevoeligheid voor culturele context, om niet te vervallen in kerkelijke kolonisatie.
Inmiddels is West-Europa zelf opnieuw uitgeroepen tot zendingsveld en ditmaal kijken buitenlandse christenen missionair bewogen naar onze cultuur en de staat van de kerk. Is de tijd rijp voor omgekeerde zending?
Geestelijke impulsen vanuit de minder geseculariseerde werelddelen zullen zeker bijdragen aan een herbezinning op de plaats en vorm van onze kerkgemeenschappen. Buitenlandse zendingswerkers die ons secularisatieproces echter niet aan den lijve hebben meegemaakt en de westerse samenleving niet genuanceerd op waarde en onwaarde weten te schatten, lopen het gevaar de klok te willen terugzetten. Dus opnieuw is gevoeligheid voor de culturele context geboden, dit keer om niet te vervallen in omgekeerd kolonialisme.
Het mooie van deze tijd is dat overal opnieuw gezocht wordt naar nieuwe manieren waarop het Goede Nieuws de samenleving kan bereiken, in woord en daad. Het is een voorrecht om als zendingsorganisatie aan het almaar veranderende front te mogen arbeiden, waardoor de neiging minder groot is om op je institutionele lauweren en tradities te rusten. Het tijdperk van het christendom mag dan over zijn, zo God wil is het tijdperk van het evangelie nabij.