Bij mijn lokale A Rocha-groep in Amersfoort is de winter het werkseizoen. Dan zijn we maandelijks aan de slag in de natuurgebieden die we als Amersfoortse christenen hebben geadopteerd, onder andere Landgoed Coelhorst van Natuurmonumenten.
We snoeien, knotten, planten, hangen nestkasten voor steenuilen op, enzovoorts. Het is natuurbeheer in de breedste zin van het woord: we werken aan een gevarieerd landschap met alle natuurwaarden die erbij horen.
Nu is het zomer. De gelegenheid om te werken is beperkt. Vogels moeten ongestoord kunnen broeden en op Coelhorst liggen her en der jonge reekalfjes. Voor ons is de zomer een tijd van bezinning. Verschillende A Rocha-groepen geven dat vorm door een hagenpreek te organiseren. Vroeger deden calvinisten dat noodgedwongen: ze mochten niet openlijk samenkomen, dus zochten ze hun toevlucht tot het open veld. Nu geven we de hagenpreek een heel andere betekenis: op de plek waar we God geregeld met onze handen in de aarde dienen, nemen we ook tijd om Hem te prijzen als Schepper van deze aarde.
Ik heb zin om weer neer te strijken in die oude, sfeervolle boomgaard op het landgoed. Buiten, waar God dichtbij is. Verbonden met de natuur om ons heen en met de Schepper van het al. We verwonderen ons samen over de natuur, we bidden God om trouw te blijven aan heel zijn schepping en denken na over onze eigen rol en verantwoordelijkheid. Een hagenpreek: eigenlijk zou iedere kerk dat eens per jaar moeten doen!